In de afgelopen weken zijn we dieper ingegaan op tactische voetbalzaken. Ik heb diverse systemen beschreven, en de verschillen tussen deze systemen. Het gaat soms om details, subtiele aspecten waarin het ene systeem verschilt van een vergelijkbare manier van spelen.
Het is daarnaast leuk om te kijken naar wat deze formaties met elkaar gemeen kunnen hebben. Eén van die posities is die van de verdedigende middenvelder. In de volgende systemen kan de punt naar achter aanwezig zijn:
- 4-3-3
- 3-4-3 (in een ruit)
- 4-4-2 (in een ruit)
- 3-5-2
Spelers
Wanneer ik denk aan spelen met de punt naar achteren, zijn er twee spelers die het eerst in mij opkomen. Andrea Pirlo en Sergio Busquets zijn twee spelers van wie ik de beste uitvoering heb gezien. Juiste deze twee zijn uitzonderingen op een positie waar meestal een speler staat die vooral verdedigend werk dient te verrichten.
Pirlo omschreef ik eerder als de spelverdeler op 6. Hij is een mooi voorbeeld als het gaat om de rol van de punt naar achter in twee hele verschillende systemen. We hebben hem de rol zien vertolken in de 4-4-2 van AC Milan en daarna in de 3-5-2 van Juventus.
Bij Barcelona speelde Busquets in het bekende 4-3-3 van de Catalanen. Ook bij Spanje was hij zeer succesvol. Een speler die het tiki taka voetbal belichaamt. De punt naar achter is een rol die in elk systeem voorkomt, maar ook door verschillende type spelers kan worden uitgevoerd.
Het komt opnieuw neer op wat de beste oplossing is voor het team. Bij Real Madrid stond eerste met Fernando Redondo meer een spelverdeler op die positie. Zijn opvolger, Claude Makelele, moest vooral zorgen dat hij verdedigend werk opknapte voor het team. Hij wordt gezien als één van de beste verdedigende middenvelders ooit.
In een ander tactisch stuk gaf ik aan verrast te zijn door de speelwijze van Ajax in de CL-finale van 1995 tegen AC Milan. De Amsterdammers gingen het veld op in een 3-4-3, met een ruit op het middenveld. In dit systeem was Rijkaard de man met de punt naar achter. Links en rechts van hem stonden Davids en Seedorf.
Dubbele 6
Vandaag spreken we in het geval van twee spelers voor de verdediging over een dubbele 6. Mijn favoriete voorbeeld van het 4-2-3-1 systeem is het Oranje van het WK in 2010. Het Nederlands Elftal kon toen rekenen op de kwaliteit van het duo Van Bommel en De Jong. Met deze twee als het hart van het elftal, kon de WK-finale worden bereikt.
Tegenstander Spanje speelde ook met een dubbele 6. Het duo Busquets en Xabi Alonso vormden bij de Spanjaarden het hart van de ploeg die wereldkampioen werd met prachtig voetbal. Duo's die elkaar aanvullen zoals in deze twee voorbeelden maken een ploeg sterker.
Hoewel op papier geen dubbele 6, was het duo Pirlo-Gattuso geweldig. In balbezit maakte Gattuso ruimte zodat Pirlo aan de bal kon komen. Bij balverlies kroop Gattuso naar Pirlo toe om te voorkomen dat tegenstanders door het centrum konden voetballen.
Het lijkt op wat we bij Oranje zien met De Roon en De Jong. Wanneer De Roon speelt, is hij de speler met de punt naar achter. De typische verdedigende middenvelder die moet zorgen voor extra zekerheid voor de verdediging. In balbezit zien we hem echter vaak wat wegtrekken om ruimte te maken voor De Jong, die de bal graag komt halen.
In een 4-3-3 variant met de punt naar achter wordt er overigens gesproken van twee tienen. Het betekent dat de twee middenvelders voor de defensieve middenvelder een rol hebben met vrijheid om aanvallend mee te doen. Sterker nog, het zijn posities die mogelijkheden bieden voor spelers met diepgang.
Spelen met de punt naar achter is in vrijwel elk systeem een optie. Wat de beste opstelling uiteindelijk voor het team is, is afhankelijk van een aantal factoren. Hoeveel spelers zijn er voor die positie? Lijken deze erg op elkaar, of vullen zij elkaar aan? Wil je gaan opbouwen van achteruit? Ben je van plan met buitenspelers te gaan spelen?
Deze vragen, en nog veel meer, is waar rekening mee moet worden gehouden om tot een formatie te komen die goed bij elkaar past.
Lees Hier Meer: