In het voetbal is het positiespel het rondspelen van de bal, terwijl de tegenstander op delen van het veld druk zet om de bal terug te kunnen veroveren. Het positiespel is een manier om onder die druk uit te komen, en de ruimte te vinden.
Het is voor veel spelers en trainers het mooiste wat er is. Je tegenstander de wil opleggen met mooi en dominant voetbal. Veel balbezit waarbij de bal van speler naar speler gaat, van achter naar voor en van links naar rechts. Kansen creëren, veel goals scoren en daarmee prijzen winnen.
Voor de meeste spelers is het leuker om als ploeg veel aan de bal te zijn. Maar er zijn ook teams bij wie het beter past om juist niet te veel aan de bal te zijn. Sommige teams zijn geweldige counterploegen. Of ze zijn sterren in het collectief verdedigen. Niet alle trainers hebben de behoefte om 70% balbezit te kunnen noteren.
Het is ook hier belangrijk dat van een team gevraagd wordt wat er het beste past bij de aanwezige kwaliteiten. In elk systeem kan er goed positiespel worden gespeeld. Past de manier van spelen niet goed bij het team, dan is het positiespel, vooral op eigen helft risicovol. Balverlies op eigen helft tegen een goede tegenstander kan leiden tot een tegendoelpunt.
Het doel van positiespel:
- Tegenstander vermoeien, kilometers laten maken
- Tegenstander uit de posities halen, ruimtes vrijmaken
- Voorkomen dat de tegenstander kan omschakelen/counteren
Een team kan op bepaalde momenten één van de drie als doel hebben. Het kan zijn dat er op andere momenten twee of zelfs alle drie de doeleinden reden zijn om de bal rond te laten gaan in de ploeg. Dit kan afhankelijk zijn van de fase in de wedstrijd en de tussenstand.
Onderdelen
Gebruik maken van het positiespel tijdens een wedstrijd betekent dat je een aantal onderdelen bij elkaar dient te brengen. Om goed positiespel te kunnen spelen heb je beweging nodig. Deze bewegingen zijn het meest effectief als ze deel uitmaken van de looplijnen die bekend zijn binnen het team.
Deze looplijnen zorgen ervoor dat spelers weten hoe, waar en waarom ze een bepaald loopactie maken. Dit hoeven geen grote afstanden te zijn. Soms is het genoeg om wat meters naar rechts of links te pakken. Patronen ontstaan wanneer een team herhaaldelijk looplijnen combineert met het inspelen van de bal.
In Hoe ontstaan Patronen in het Voetbal gaf ik onderstaand voorbeeld:
- Keeper heeft de bal
- Speelt centrale verdediger in
- Nummer 6 komt in de bal
- Kaats van de 6 terug naar de CV
- Inspelen van doorgeschoven back
Door deze patronen terug te laten komen, eerst op de training en daarna in de wedstrijden, worden het automatismen. De spelers moeten bepaalde zaken kunnen dromen. Het maakt dan niet uit wie op welke positie staat, spelers weten welke taken in balbezit bij die positie horen.
Om het positiespel te beheersen moet je werken aan de verschillende onderdelen. Het is dus veel meer dan 'de bal naar de juiste kleur spelen'. Zitten die onderdelen niet goed, dan ontstaan er fouten. Ver op de helft van de tegenstander geen probleem. Op eigen helft is dit een ander verhaal. Het opbouwen van achteruit is een optie, geen verplichting.
Wanneer je flink onder druk wordt gezet is het goed om een lange bal te spelen. Probeer het duel te winnen, of anders de tweede bal. Ga daarna pas voetballen. Te vaak zie je teams die de kwaliteiten niet bezitten, toch opbouwen van achteruit. Te vaak gaat het fout en kost het punten.
Oefenvormen
Naast het partijspel was het positiespel vroeger mijn favoriet. Dit mocht van mij uren doorgaan. Inspelen, door bewegen, weer aanbieden, wegtrekken, kaatsen. Heerlijk. De twee zijn te combineren door met doelen en keepers te werken, en regels te maken. 1,2 of 3 keer raken. 20 balcontacten voor een poging op doel mag worden ondernomen.
Ook het positiespel zonder partijspel kan met verschillende regels en varianten worden uitgevoerd. Een variant is die met kaatsers aan de zijkant. Een andere is met een vrije man, die hoort bij het team met balbezit. Regels kunnen gaan om het aantal keer raken, of het verplicht overslaan van een station.
Door op momenten het spel te stoppen om specifieke situaties uit te leggen, leren spelers de principes kennen. Soms ligt opeens het spel stil, en vraagt de trainer iedereen te kijken naar de veldbezetting. Dan wordt duidelijk dat er delen van het veld niet bezet worden door de bal bezittende partij, waardoor onder de druk uitkomen lastig kan worden.
Kort, kort, lang
Wanneer de tegenstander druk probeert te zetten op de ploeg met balbezit, ontstaan er ruimtes op andere delen van het veld.
In mijn stuk over de Wing Back, schreef ik over de manier waarop spelers in deze rol kunnen profiteren van de ruimte. Op momenten dat het spel zich centraal concentreert of aan de andere kant van het veld, kan de wing back een loopactie breed en daarna diep maken. Het team dat druk zet, zal volledig gaan kantelen naar de kant van de bal.
Lukt het om onder de druk uit te voetballen, dan kan er geopend worden naar de andere kant. Op deze manier zien we een speler als Dumfries gretig gebruik maken van het feit dat hij wordt vergeten. Er zijn zelfs momenten dat hij in de 16 duikt van de tegenstander om ze daar te verrassen.
De bal er weer uithalen, misschien zelfs tot aan de keeper, en opnieuw beginnen. Voor kijkers niet altijd even leuk, maar geduld speelt een belangrijke rol hierin. De juiste momenten herkennen en kiezen kunnen het verschil maken. Zo wordt goed positiespel ook nog eens effectief.
Lees Hier Meer: