Op 10, op 6 of op 4. Het is een populaire manier om aan te geven op welke positie een bepaald nummer wordt gedragen. De 10 is in de meeste gevallen een aanvallende middenvelder. De 6 een verdedigende/controlerende middenvelder.
De nummer 4 is in Nederland over het algemeen een centrale verdediger.
In het stuk over rugummers gaf ik aan dat in Engeland de 4 juist de positie is van verdedigende middenvelder. Zo speelde Steven Gerrard bij zijn club Liverpool vast met de nummer 8. Bij de Engelse selectie speelde hij met de 4 die hoort bij de 'holding position', die van verdedigende middenvelder.
Ook buiten Engeland, in dit geval in Spanje, zien we een mooi voorbeeld van een verdedigende middenvelder die speelde met nummer 4. Pep Guardiola brak bij FC Barcelona door onder de leiding van Johan Cruijff, in het team met onder meer Ronald Koeman.
Koeman speelde op zijn beurt bij Oranje met het nummer 4, later gedragen door onder andere aanvoerder Frank de Boer. Beiden speelden vaak in de rol van vrije man, naast een echte mandekker. Vandaag hebben we in Oranje opnieuw een wereldtopper met rugnummer 4.
Virgil van Dijk, verdediger van Liverpool, speelt zowel bij club als land met het nummer. Van Dijk vult de rol anders in dan Koeman en De Boer, die verdedigend lang niet zo sterk waren als de huidige aanvoerder van Oranje. Hij kan daarom makkelijk switchen tussen de mandekking en de vrije rol achterin, verdedigend in de zone.
Frank Rijkaard zorgde in het Ajax van het seizoen 94/95 voor een andere invulling van de nummer 4 positie. Rijkaard speelde in het prachtige team van een jonge Louis van Gaal als inschuivende of extra middenvelder. De rol met de punt naar achter betekende een speelwijze met 3 man achterin.
Het fijne aan Rijkaard op die positie was dat hij ook als centrale verdediger erg goed was. Hierdoor was het voor hem geen enkel probleem om op momenten of delen van een wedstrijd in te zakken. De extra man op het middenveld kan voor elk team zorgen dat er makkelijker wordt gevoetbald.
De kans op balverlies wordt kleiner, omdat er steeds een vrije man is. De tegenstander krijgt het moeilijk vanwege de reactie die elke keer moet volgen. Moet er worden doorgedekt, of moet bijvoorbeeld een aanvaller inzakken om het middenveld bij te staan?
Mijn tijd als 4
Toen ik uitkwam voor de A1 (019) van Excelsior Rotterdam kreeg onze centrale verdediger eens een schorsing van 4 wedstrijden. Onze trainer had bedacht dat ik misschien op zijn positie zou kunnen spelen. Het idee was dat ik de rol in zou vullen als een inschuivende verdediger.
Ik vond het een goed idee, want de positie leek me heerlijk. Ik zou veel meer aan de bal komen in vergelijking met een rol als rechtsbuiten. De positie bleek inderdaad heel prettig, maar was ook meteen een uitdaging. Het op mijn manier invullen van een nieuwe positie was in één van die wedstrijden teveel gevraagd.
Fortuna Sittard gaf ons op een middag in Rotterdan een pak slaag, met 0-4. Het had een goede ploeg, met een slimme nummer 10. Die middag wist ik gewoon niet goed wat ik moest doen. De 10 van Fortuna speelde in veel gevallen als een echte middenvelder. Ik zou dus, zoals de bedoeling was, veel inschuiven om hem op te pakken.
Mijn probleem was dat ik het inschuiven wou doen op momenten van balbezit. Dat was de situatie waarin ik mij prettig voelde. Nu ik moest doordekken tegen een sterke ploeg, voelde ik dat we kwetsbaar waren. Misschien had ik, door eerder dat initiatief te nemen, kunnen voorkomen dat onze tegenstander zo in de wedstrijd kon groeien.
Nu deed ik dat niet, en dat betekende dat wij alleen maar achteruit liepen. Zij vonden steeds de vrije man, en wisten daar goed gebruik van te maken. Gelukkig ging het tegen RKC, Roda JC en FC Lisse stukken beter. In deze wedstrijden lag het initiatief vanaf het begin bij ons.
In de opbouw fungeerde ik eerst als linker centrale verdediger. Wanneer wij vanuit de opbouw konden voetballen, schoof ik door en kwam ik als extra middenvelder te spelen. De man meer situatie die we hiermee konden creëren bracht ons nog meer aan het voetballen, en de tegenstander nog meer aan het twijfelen.
Het 4-3-3 systeem waarmee we aan de aftrap stonden, veranderde in balbezit in een 3-4-3. Hoe meer wij aan de bal waren, hoe meer ik voor de verdediging bleef spelen. Een positie waarin meer tactisch vermogen wordt gevraagd dan in de rol van buitenspeler, en zeker in die tijd.
Mede dankzij die uitdaging denk ik ruim 20 jaar later nog steeds met veel plezier terug aan die positie. Want ook een middag als die tegen Fortuna was erg leerzaam.
Hoe wordt de positie van de nummer 4 bij jullie ingevuld?
Lees Hier Meer: