Als oud-voetballer kan ik de vele uren die ik op het veld doorbracht met pass- en trapvormen nog steeds voor me zien. Zowel in de jeugd als later bij de senioren was passen en trappen een behoorlijk onderdeel van de trainingen. Ik kon ervan genieten, dus dat was geen probleem.
Voor mij als middenvelder was de passing erg belangrijk. Ik kon flink balen van een simpele pass die niet goed was. Het moest niet alleen naar de juiste kleur, maar ook op het goede been en met de juiste snelheid.
Later toen ik zelf voor de groep stond deed ik regelmatig een pass- en trapvorm met de groep. Ik herhaalde graag, zodat iedereen in de groep wist wat er verwacht kon worden. Zo was er geen excuus voor fouten. Ging er iets fout, dan lag dat aan de concentratie, en niet aan het feit dat de oefening niet bekend was.
Ik kreeg een keer de vraag of we wat anders konden doen. Daar keek ik van op. Mijn vraag aan de groep was of we de pass- en trapvorm al goed beheersten. Kan de gehele groep dit foutloos uitvoeren? Laat maar zien gaf ik aan. Kon de groep dit, dan ging ik met alle plezier wat anders doen.
“Tot die tijd doen we deze vorm, want ik ben hier niet om jullie te laten zien hoeveel oefenstof ik in huis heb. Ik ben hier om jullie goed te laten trainen”.
Ik begreep de opmerking goed. Als jonge speler wou ik ook wel eens wat anders doen dan de Y-vorm. De kracht van deze oefenvorm zit juist in het feit dat trainers met één oefening de groep kan helpen om de basis onder de knie te krijgen. Daarna moet er keer op keer worden herhaald. De oefening gaat zo over van een technische oefening naar een concentratie oefening.
De Y-vorm kan simpel starten als een uitbreiding van de warming-up. Daarna kan er telkens een element aan worden toegevoegd. Uiteindelijk kan je zelfs afwerken eraan toevoegen. Sluit je daarna af met een partijvorm, dan heb je een gehele training in elkaar gezet.
Waarom passen en trappen belangrijk zijn
Voor trainers en teams die willen opbouwen, is passen en trappen essentieel. Het is niet mogelijk om goed voetbal te spelen als je passing niet in orde is. Domineren aan de bal lukt niet als je steeds balverlies lijdt vanwege een gebrek aan kwaliteit aan de bal. Met goede passing wordt het wel mogelijk om de bal (snel) rond te spelen, en kun je op die manier kansen creëren.
Dat betekent dat ook de keepers bij pass- en trapvormen moeten worden betrokken. De opbouw start bij deze spelers, en zij zijn vaak ook onderdeel van het rondspelen van de bal. Er zijn genoeg momenten dat de bal eruit moet worden gehaald, omdat de tegenstander aan één kant van het veld goed druk zet. Via de keeper probeert het team het vervolgens aan de andere kant van het veld.
In de opbouw zal de bal vaak van de keeper naar één van de twee centrale verdedigers gaan, waarna één van de backs zal worden gezocht. Hier moeten, aan een kant van het veld, bepaalde patronen en looplijnen ervoor zorgen dat er ruimte wordt gevonden terwijl de tegenstander mogelijk druk probeert te zetten. Balverlies voorkomen is hier heel belangrijk.
In een team waar graag wordt gevoetbald, moet er voortdurend worden getraind op passen en trappen. Dit staat aan de basis van verzorgd voetbal. Het zorgt voor het vertrouwen dat nodig is om ook onder druk de bal rond te laten gaan. En zorgt voor de kwaliteit die zeker niet mag ontbreken.
De Y-vorm
De vorm is een afspiegeling van een bal die van centraal achterin wordt ingespeeld op een 6. Dit is het begin van de vorm. De 6 kan vervolgens of de bal kaatsen of doordraaien. Aan het einde van de vorm staan als het ware een 8 en een 10. In de meeste gevallen zal de vorm starten met een rij spelers in balbezit. Deze spelen een bal in op de speler 'in de 6 positie'.
Er zal vaak met een kaats worden gestart, waarna de eerste inspeler de langere pass inspeelt op de 8 en 10 positie. Deze speler ontvangt de bal, en dribbelt terug om aan te sluiten in de rij. Na een paar minuten warmdraaien kan de trainer starten met de varianten in de oefening. Dit begint meestal met de optie op de 6 positie, waar naast een kaats ook de optie om door te draaien erbij komt.
Dus, van achteruit vormen de spelers met bal een rij. Op een paar meter van deze speler staat een ander, op de 6 positie. Samen met de spelers die staan op de 8 en 10 positie vormen deze een driehoek. Eerst volgt een korte pass recht vooruit, daarna een kaats terug of het doordraaien. Vervolgens volgt er een wat langere schuine pass vooruit.
De afstanden kunnen door de trainer zelf worden bepaald. Dit is afhankelijk van de wedstrijdsituatie die de trainer wil nabootsen met de oefening. De trainer heeft ook de optie om tijdens de vorm de afstanden groter en kleiner te maken. Daarnaast kan de trainer ook de Y-vorm verlengen en combineren met andere oefenvormen.
Combinaties
De Y-vorm kan zeer goed worden uitgevoerd in combinatie met andere trainings- en oefenvormen.
Zo kan de vorm worden verlengd, met passes naar de zijkanten. Hier kan, met bijvoorbeeld een extra kaats, ook nog een voorzet volgen. Werk je met voorzetten, dan is het logisch om afwerken toe te voegen aan de oefenvorm.
De Y-vorm met afwerken zou er als volgt uit kunnen zien:
Eerste inspeelpass van achteruit
Vervolgens kaats of doordraaien
Pass naar einde van de Y-vorm
Voeg aan het einde van de vorm nog een kaats toe
Uitbreiding naar de zijkant
Gebruik van buitenspelers en backs
Voer Y-vorm uit
Kaats op het einde leidt naar pass op buitenspeler/back
Samenspel tussen buitenspeler en back leidt tot voorzet
Spitsen werken af in de 16
De Y-vorm combineren met afwerken is een goed idee omdat het alle spelers op de eigen positie aan het werk zet. Het is een oefenvorm die met een grotere groep makkelijk kan worden uitgevoerd. Op deze manier kan een groep werken aan patronen/automatismen en looplijnen, die vooral passen in een 4-3-3 samenstelling.