Het doorbewegen is de loopactie die wordt gemaakt na het inspelen van een medespeler. Bij het opzoeken van een één tweetje is dit een logisch vervolg. Een speler speelt een bal in, en loopt door om deze terug te krijgen. Te vaak is het echter zo dat we na het passen van de bal blijven staan.
Dit kan een goede keuze zijn. Een back speelt een bal vooruit in, en blijft staan om de eigen positie te bewaken. Het is niet altijd het moment om als back mee naar voren te gaan. Een verdedigende middenvelder kan een bal hebben veroverd, en speelt deze door naar een medespeler.
Dit is dan het moment voor de verdedigende middenvelder om rond te kijken hoe de ploeg staat, en wie er wel of niet mee ten aanval trekken. Maar er zijn ook zeker de momenten dat het doorbewegen een verplichting is, om de tegenstander te kunnen verslaan.
Bewegen en doorbewegen vormen een belangrijk onderdeel van het positiespel. Het maakt het voor de tegenstander lastig, want tegenstanders zullen altijd moeten volgen. Soms gaat het puur om een loopactie die bedoeld is om ruimte te maken voor één of meerdere medespelers.
Tegenstanders maken fouten in die reacties, en hierdoor ontstaan de ruimtes die nodig zijn om tot kansen en scoren te komen. Het is waarom trainers soms kritiek hebben op spelers die te 'statisch' zijn, omdat de voorspelbaarheid ze makkelijk te verdedigen maakt.
Trainen
Het is mogelijk om een hele training in het teken te laten staan van het doorbewegen. Hiervoor kun je kiezen voor het passen en trappen, en het positiespel. Als onderdeel van de warming-up kan je starten met een simpele inspeeloefening. Verzamel de groep in een deel van het veld, en geeft de helft van de groep een bal.
De overige spelers lopen door elkaar heen, en vragen om de bal. De spelers met balbezit moeten passen, en daarna de ingespeelde bal achterna lopen. Vervolgens kan je door met een Y-vorm, waarbij de nadruk wordt gelegd op het doorbewegen. Dit kun je doen door spelers te vragen op een bepaalde manier aan te sluiten.
Bijvoorbeeld door het toevoegen van sprintjes, die zowel achteruit als vooruit moeten worden uitgevoerd. Daarna moet er, aan het einde van de Y-vorm, nog een kaats worden uitgevoerd waarna de ontvanger met bal nog moet aanzetten. De kaatser kan ook nog gevraagd worden om aan te zetten na het kaatsen.
Tijdens het positiespel kunnen spelers worden verplicht om na een pass door te bewegen. De oefenvorm hoeft verder niet te veranderen. Het verplichten van het doorbewegen is genoeg. Blijft iemand na het geven van een pass staan, dan gaat de bal naar de tegenstander als straf.
Zo nu en dan de oefening stoppen en situaties laten zien die ontstaan dankzij het doorbewegen, helpen spelers bij het begrijpen van het belang hiervan. Een positiespel brengt wedstrijdsituaties beter in beeld in vergelijking met oefeningen gericht op het passen en trappen.
Wanneer het doorbewegen wordt gecombineerd met dingen als diepgang en looplijnen, krijgt een tegenstander geen vat op al die lopende mensen. Elke actie vraagt om een reactie, en elke beweging is een actie. Hoe meer de tegenstander moet reageren, hoe groter de kans op fouten.
Veel doorbewegen vergroot de druk op de tegenstander.
Lees Hier Meer: