In het voetbal staat de spits voorin. Het is de meest vooruitgeschoven positie in het team. Vanwege de positie voorin, worden er doelpunten van een spits verwacht. Er zijn verschillende type spitsen, die iets anders toevoegen aan het elftal.
Omdat de spits alleen voorin kan staan, met andere spelers die daar omheen spelen, wordt ook wel gesproken van een diepe spits.
Taken van de spitsen zijn onder andere:
- aanspeelbaar zijn in de opbouw
- de bal vasthouden voor het team
- loopacties maken in de diepte
- ruimte maken voor teamgenoten
- doelpunten scoren
- zorgen voor druk op de verdediging
- passlijnen naar tegenstanders afsluiten
Diepe spits of spits
De term diepe spits wordt gebruikt om aan te duiden wat er van die speler wordt verwacht. Een diepe spits moet het veld lang maken. Hiermee houdt deze spits het centrale duo bezig, zelfs wanneer de diepe spits achter de laatste lijn staat.
De diepe spits maakt het mogelijk voor het team om de lange bal te hanteren. Met een spits die ver in de bal komt, moet er over de grond worden gespeeld. Deze spits speelt, net als de valse negen, een rol in de opbouw. Deze type spitsen komen het middenveld in om aanspeelbaar te zijn.
Het hangt er dus vanaf wat een trainer probeert te doen. In het verleden had Oranje met Robin van Persie en Klaas-Jan Huntelaar twee topspitsen in huis. Spelen in een 4-3-3 (of 4-2-3-1) betekende dat één van de twee op de bank plaats moest nemen. Jaren viel de keuze op Van Persie.
Met hem voorin kon de spits over de grond worden gezocht. Hij had meer technisch vermogen in huis om aangespeeld te worden met een tegenstander in de rug. Met een spits voorin die de bal vast kan houden, komt het team beter aan voetballen toe. Andere spelers krijgen meer ruimte.
Huntelaar was een spits die in en rond de 16 bijzonder sterk was. Hij moest vooral vanaf de zijkant worden gezocht. Dan was hij op z'n best. Het type spits die je opstelt moet worden gebruikt op een manier die past bij de eigenschappen van de speler.
Vasthouden van de bal
De vraag is waar de spits in balbezit moet komen. Een spits die bij balbezit in de bal moet komen op eigen helft, noem ik een 9.5 worden genoemd. Het spel is erop gericht om na deze pass verder te voetballen. Met een lang bal op de diepe spits probeert een team hoger op het veld te spelen.
Dat is een goede manier om van de eigen goal af te komen tegen een team dat graag druk zet vooruit. Een tegenpartij die in staat is dat goed uit te voeren kan op een gevaarlijke plek aan de bal komen. Spitsen die beide manieren van spelen beheersen komen niet veel voor.
Het is dan ook geen makkelijke taak om lange ballen te verwerken met één of twee verdedigers in de rug. Een balvaste spits helpt het team om via de punt van de aanval te voetballen. Als dat niet kan, moet het team iets anders bedenken, zoals het opzetten van een aanval via de zijkant.
Tactiek
Trainers proberen manieren te bedenken om het de tegenpartij lastig te maken. Door te spelen met een valse spits, ook wel valse negen genoemd, wordt een tegenstander tot keuzes gedwongen. Een valse spits is in theorie spits, maar in de praktijk vaker een diepe middenvelder.
Door te switchen tussen die twee rollen kan de tegenpartij moeite hebben met de positie. Moet er worden doorgedekt van achteruit, of wordt de speler opgepakt door een verdedigende middenvelder? Deze ene speler goed gebruiken kan de tegenpartij veel problemen opleveren.
Spelen met een sterk aanspeelpunt geeft medespelers in de buurt de kans loopacties te maken om daarvan te profiteren. Het is de manier om gebruik te maken van de derde man in de combinatie, en deze voor te keeper te zetten.
Welke tactische keuze er wordt gemaakt, is niet zo belangrijk. Wat er meer toe doet is dat het past bij het team, en dat de volgende acties worden aangepast op de gemaakte keuze.