De derde man, of derde speler, is de speler die wordt gevonden na een actie waarbij twee andere teamgenoten zijn betrokken. Zij kunnen bijvoorbeeld de rol hebben van kaatser en passer.
In de meeste gevallen is de derde man een lopende speler, die in de diepte wordt gevonden. Denk hierbij aan buitenspelers, backs of aanvallende middenvelders.
Het inspelen van een derde man kan effectief zijn vanwege de loopactie die wordt ingezet tijdens de actie. Hierdoor kijkt de tegenstander naar de bal, en zullen zij niet goed de lopende man volgen. Bij een één twee moet de tegenstander meteen reageren.
Als de bal eerst naar een andere teamgenoot gaat, stoppen zij vaak (even) met lopen, denkend dat de actie van de directe tegenstander voorbij is. Zij weten dan nog niet dat die speler opnieuw of alsnog gezocht gaat worden.
De derde man kan de speler zijn die de aanval opzet, en vervolgens doorloopt. Het kan ook een speler zijn die nog niet eerder bij de aanval betrokken was.
Ik zal hieronder een voorbeeld geven van hoe beide situaties eruit kunnen zien.
Zijkant
De bal is bij de rechts- of linksback. Deze heeft de ruimte voor een pass vooruit, in de richting van een aanvaller. Na het inspelen begint de back meteen aan een loopactie langs de lijn. De aanvaller kiest voor een kaats op een bijgesloten middenvelder.
De back is nog steeds bezig aan een loopactie. Omdat de bal van een aanvaller naar een middenvelder gaat, verliest de tegenstander de beweging van de back uit het oog. De middenvelder die in balbezit komt, heeft de loopactie van de back gezien, en speelt de bal in de ruimte.
De back is op snelheid, en kan in de rug van de tegenpartij gebruik maken van de diepte. De pass is op maat, terwijl de spits wacht op de voorzet. Anders dan in de één twee, kan je met deze actie een grotere afstand afleggen dankzij de deelname van een derde teamgenoot.
Door de As
Maak gebruik van de vallende bal op de spits, van achteruit. Deze bal kan gegeven worden door een centrale verdediger. De spits kan de bal laten vallen op een bijsluitende middenvelder. Ondertussen zoekt een aanvaller de ruimte tussen de back en het centrum van de tegenpartij.
Deze aanvaller maakt in eerste instantie een loopactie in de bal. Of er nu wel of geen passlijn is naar de eigen centrale verdediger, is op dat moment niet belangrijk. Het zorgt ervoor dat de tegenstander moet reageren. Gaat de back mee in de rug van die aanvaller of niet?
De reactie van de tegenpartij zorgt voor de ruimte die ontstaat in het vervolg van de aanval. Met het geven van de vallende bal op de spits geeft het team meteen een signaal. Spelers weten welke loopactie zij nu moeten maken. Het centrum van de tegenpartij is bezig met de spits.
De bijgesloten middenvelder weet al welke pass er moet worden gegeven. Is de pass op maat, dan kan de speler meteen af op het doel van de tegenstander. Looplijnen kunnen je tegenstander verrassen, schreef ik vorig jaar. De derde man, of derde speler, kan elke tegenstander uitspelen.
Lees Hier Meer:
Geschreven door: Freddy Gomes