Een positiewisseling ontstaat wanneer een team in balbezit spelers op een andere positie terecht ziet komen vanwege het bewegen.
Door het bewegen komt een back uit op de positie van buitenspeler, een aanvallende middenvelder op de plek van de spits, en een centrale verdediger op het middenveld.
Een teamgenoot zal in de meeste gevallen de positie overnemen, om te voorkomen dat er bij balverlies op die plek teveel ruimte komt voor de tegenstander. Dit noemen we dan de restverdediging, de spelers die zich bij balbezit voorbereiden op een komende verdedigende actie.
Neem je nog tijdens het balbezit een aanvallende positie over, dan houd je daar een tegenstander mee bezig. Zie jij als back de buitenspeler voor je naar binnen trekken, maak dan de loopactie naar voren. Hiermee maak je het erg lastig voor de back van de tegenstander.
Moet deze de buitenspeler blijven volgen? Hoe lost het team dan de grote ruimte op aan de zijkant? Deze vragen zijn redenen waarom positiewisselingen in balbezit belangrijk zijn.
Hieronder volgen nog twee voorbeelden van positiewisselingen. De eerste gaat uit van het voorkomen van teveel ruimte bij balverlies. Het tweede voorbeeld is er één waarbij de tegenstander dankzij de positiewisseling kan worden uitgespeeld.
Voorbeeld 1
Stel dat een centrale verdediger start met indribbelen. Als deze speler met de bal aan de voet het middenveld bereikt, kan de verdedigende middenvelder ervoor kiezen om wat in te zakken. In deze situatie zullen ook de backs hoog staan, waardoor er achterin maar één speler overblijft.
Dit zijn de momenten waarop je een counter om je oren krijgt. Het ligt achterin volledig open. Het inzakken van de verdedigende middenvelder zorgt dan voor wat balans. Een ander voorbeeld van het inzakken is dat de bal nog een optie heeft om eruit te worden gehaald.
Soms zoeken spelers met het indribbelen ongewild de drukte op. Anderen moeten zorgen voor genoeg beweging en een aantal passlijnen. Is daar geen sprake van, dan moet de centrale verdediger de bal terug kappen, en inspelen naar de spelers die achterin zijn blijven hangen.
Gaat het indribbelen wel goed, dan zorgt het dankzij het uitstappen van een tegenstander voor wat meer ruimte bij een ander. Bij het uitstappen moet iemand van de tegenpartij of een tegenstander of de ruimte open laten, waardoor er mogelijkheden ontstaan.
Voorbeeld 2
De samenwerking tussen de 9 en 10 kan zorgen voor veel positiewisselingen tussen de twee in balbezit. Met een 9 die graag in de bal komt, en een doordekkende tegenpartij, zal er ruimte ontstaan achter de laatste lijn. Hier kan de aanvallende middenvelder gebruik van maken.
Afhankelijk van de positie van de andere centrale verdediger, kan het doordekken van een voorstopper het juiste moment zijn voor de 10 om erover heen te gaan. Op dat moment zijn de rollen even omgedraaid. Dan staat de 10 voorin, en de 9 erachter.
Het aanvallende team moet proberen het centrale duo aan de kant van de bal te krijgen, zodat er ruimte ontstaat voor de 10 tussen het centrum en de back.
Lees Hier Meer: