Als jonge speler hield ik vooral van de mooie voetballer.
Zinedine Zidane is één van mijn grote favorieten. Er zijn er maar weinig die zo over het veld konden dansen als Zizou. Het is geen toeval dat ik een nummer 10 als lievelingsspeler had. Het liefst keek ik naar aanvallers en aanvallende middenvelders.
Ik kan mij een gesprek herinneren met mijn vader over de rol van de verdedigende middenvelder, die ook wel eens stofzuiger werd genoemd. Ik was niet erg onder de indruk van spelers als Jens Jeremies en Claude Makelele. Duels uitvechten, de tegenstander opjagen en ballen veroveren. Daar is de nummer 6 normaal gesproken goed in.
Met mijn grote mond vertelde ik mijn vader dat de twee er niks van konden, en dat elke pass die zij verstuurden die langer was dan 10 meter er één naar de verkeerde kleur was.
Ten eerste, ik begreep blijkbaar niet wat de rol was van de verdedigende middenvelder. Deze spelers zijn vooral in het huidige voetbal onmisbaar. Ten tweede, Jeremies en Makelele behandelen als één speler was ook fout. Hoewel Jeremies een belangrijke speler was, was Makelele van een ander niveau. Helaas duurde het nog jaren voordat ik dit soort spelers op waarde kon schatten.
Voor mij draaide voetbal om de passing. Het moest vooruit, en vaak met het overslaan van een station of twee. Dat was waar ik naar wou kijken.
Hoe onmisbaar de meeste nummers 6 ook zijn voor het elftal, Andrea Pirlo liet zien dat het ook anders kon. Met hem als 6, vlak voor de verdediging, zat er veel meer voetbal in doorgaans tactisch sterke en georganiseerde Italiaanse teams. Pirlo was een spelverdeler op de positie van verdedigende middenvelder.
Als geen ander was hij in staat zijn enorme voetballend vermogen te gebruiken om vanaf de eigen helft het spel te verdelen. De successen bij AC Milan, Juventus en Italië waren voor een deel aan hem te danken. Zo was hij in de finale van het gewonnen WK in 2006 de 'man of the match'.
Nadat AC Milan hem liet gaan vanwege twijfels rond zijn leeftijd, liet hij bij Juventus nog jaren zien wat hem zo speciaal maakte. Ook Busquets liet vele jaren bij FC Barcelona én bij Spanje zien dat de nummer 6 geen typische verdedigende middenvelder hoeft te zijn.
Als belangrijk onderdeel van het tiki taka voetbal zag ik hem echter nooit als spelverdeler. Het verschil zit dan vooral in het feit dat Pirlo met zijn manier van voetballen ook over langere afstanden het spel verdeelde. Dit heeft denk ik meer te maken met het type voetbal dat Busquets gewend was te spelen, waarin sowieso nauwelijks lange ballen werden gegeven.
Pirlo had een prachige pass over 30 of 40 meter in de voeten, die hij met gemak kon tonen. Bij Barça zocht men de oplossing voor het ontbreken van een balafpakker in het snel druk zetten na balverlies. Pirlo had onder meer met Gattuso een vaste partner bij Milan en Italië die hem kon bijstaan.
Bij Juve was Arturo Vidal de partner die bij hem in de buurt moest zorgen voor de agressiviteit. Daarnaast speelde de ploeg meestal met 3 verdedigers, in een 3-5-2 systeem dat stond als een huis bij dat team. Pirlo oversteeg met zijn kwaliteiten discussies over systemen en de invulling van posities. Een pure voetballer op 6 kan dus aardig uitpakken.
Lees Hier Meer: