In het voetbal is een kaats het moment dat een bal die wordt ingespeeld, direct terug wordt bezorgd bij dezelfde speler. Het is het één keer raken van de bal door de kaatser. In sommige situaties wordt dit een één twee genoemd, als hiermee een tegenstander wordt gepasseerd.
Een één twee dat goed wordt uitgevoerd is voor een tegenstander bijna niet te verdedigen. De tegenstander zal de bal volgen, die op de kaatser wordt ingespeeld. Ondertussen loopt de speler die de bal speelde door. De kaatser tikt de bal door in de vrije ruimte, waar de ander in komt lopen.
Zelfs zonder vooractie van de speler die inspeelt en doorloopt, is een tegenstander bij een goede uitvoering vrijwel altijd te laat bij de bal. Dit dwingt een ander om in te stappen om te verdedigen.
Op trainingen komt het kaatsen terug in verschillende oefenvormen, zoals het afwerken. Op de meest eenvoudige manier door het inspelen van de bal in de richting van de 16, waar een speler de rol van kaatser inneemt. De bal wordt teruggelegd, en de speler die inspeelde loopt door het afwerken op doel.
Ook in andere oefenvormen komt een kaats of een kaatser voor. Vormen als het positiespel of een partij, kunnen worden uitgevoerd met een kaatser aan de zijkanten of aan het hoofd.
In ons stuk over oefeningen ging het onder meer over wat je alleen kunt doen. Het kaatsen valt daaronder. Wie het kaatsen wil trainen, kan de bal pakken en naar buiten. Zoek een muurtje waar je geen overlast veroorzaakt, en oefen de kaats op makkelijke en moeilijke ballen, en beide benen.
Kaatsen op de training
Verdeel de groep in clubjes van 3 spelers. Bepaal zelf de lengte van de oefening. Zit je bijvoorbeeld in de voorbereiding, maak het veld langer zodat er meteen ook een conditioneel element in de oefening zit. Dit kan je natuurlijk ook opbouwen.
Klein beginnen als onderdeel van de warming-up, tot iedereen de oefening doorheeft. Daarna steeds langer. 2 spelers staan aan beide uiteinden. 1 speler begint in het midden. De 2 spelers hebben beiden een bal.
De speler in het midden, die de rol van zowel loper als kaatser heeft, start. Deze speler loopt naar één van de twee met bal, vraagt om een pass, en geeft een kaats terug. Vanaf hier wordt een loop ingezet naar de andere kant, waar de andere speler met bal staat te wachten.
Doe dit 45 seconden, 1 minuut of zelfs 2 minuten per speler. Laat de tijd afhangen van de lengte van het veld, en de periode van het seizoen. Bouw het indien nodig op, en herhaal een paar keer.
Naast de eerder genoemde oefenvormen die met een kaatser kunnen worden uitgevoerd, zijn er nog meer opties. Wil je tijdens bepaalde trainingen het kaatsen en de één twee benadrukken, doe dit dan door teams hiervoor te belonen wanneer zij scoren via het uitvoeren van een één twee.
Zo kan je ervoor kiezen tijdens een afsluitende partijvorm doelpunten die tot stand komen na een één twee of een kaats, dubbel te tellen. Hierdoor hebben spelers meer reden de eerder uitgevoerde oefenvormen tijdens de partij tot stand te brengen.
Probeer altijd de losse onderdelen van een training terug te laten komen in de afsluitende partij.
Lees Hier Meer: