Een afwerkvorm is een oefenvorm die onderdeel kan zijn van een voetbaltraining waarbij de keepers in de goal staan en de veldspelers proberen te scoren. Een afwerkvorm kan op de meeste simpele manier, met één kaats, of in combinatie met een pass- en trapoefening.
Afwerken is een belangrijk onderdeel van de training. Afwerken op doel is niet alleen voor keepers en aanvallers bedoeld, hoewel het voor deze spelers van extra belang kan zijn. Het is voor beide goed voor het vertrouwen wanneer de oefening goed verloopt.
Ook andere spelers hebben veel aan een afwerkvorm, omdat bijna elke speler tijdens de wedstrijd in een dergelijke situatie komen. Een afwerkvorm kan onderdeel zijn van een complete trainingsavond, die er dan als volgt uit kan komen te zien:
Warming-up
Pass- en trapvorm
Positiespel
Afwerken op doel
Partijvorm
Voor het afwerken moet iedereen goed warm zijn. Afwerken op doel kan bij spelers die niet goed warm zijn zorgen voor spierblessures. Werk daarom langzaam toe naar de afwerkvorm, met een goede opbouw voor zowel keepers als veldspelers.
Simpel
Zoals gezegd kan het afwerken op doel in verschillende vormen. De meest simpele vorm is die met een kaatser. De vorm kan worden gebruikt als opwarm vorm, of wanneer er weinig mensen deelnemen aan een training. Voor een afwerkvorm met een inspeeloefening kan je namelijk meer mensen nodig hebben.
De trainer of de assistent kan dienen als kaatser. Of de spelers doen dit. Spelers vormen een rij. Er staat een kaatser klaar. De eerste speler speelt in, krijgt de bal terug en werkt af. Afhankelijk van de regel mag de speler de bal één keer klaar leggen, of deze moet direct afwerken. De speler die heeft afgewerkt krijgt de rol van kaatser. De kaatser sluit aan in de rij.
Er kan telkens één kaatser klaar staan, of bij een grotere groep twee kaatsers. Dan kan je ook twee rijen vormen. De kaatsers moeten eerst zorgen voor een vooractie, alsof de diepte wordt gezocht. Een andere simpele vorm is met het indribbelen. Spelers staan klaar in een rij, en dribbelen in richting de 16. Nog één de bal klaarleggen, en daarna afwerken op doel.
Passen, trappen, afwerken
Een afwerkvorm kan goed in combinatie met een pass- en trapvorm. Zo krijgt het de vorm van een mogelijke aanval in de wedstrijd. De combinatie kan worden gebruikt om bepaalde patronen te oefenen, inclusief de opbouw van achteruit.
De Y-vorm kan worden gebruikt. Door deze te verlengen in de richting van de 16 of naar de zijkant, krijg je twee varianten erbij die in combinatie met afwerken op doel mogelijk zijn. De standaard Y-vorm kan met een volgende pass naar een kaatser rond de 16 worden afgemaakt. Na de kaats kan de inspeler afwerken, en de plaats van de kaatser innemen.
De vorm met de voorzet betekent zowel voor de veldspelers als de keepers een fijne variant, met een andere situatie. De standaard Y-vorm kan met een pass naar de zijkant worden verlengd. Hier kan een kaatser in de bal komen, de inspeler krijgt de bal terug en stuurt iemand diep. Deze speler gaat zorgen voor een voorzet, waar de spits op zit te wachten.
De kaatser in deze situatie kan aansluiten in de 16. De speler die de voorzet gaf kan de plek van de kaatser innemen. Iedereen beweegt door.
Als je kan beschikken over één of zelfs twee keepers is het een goed idee om een afwerkvorm te gebruiken op de training. Heb je twee keepers, dan is het mogelijk om meer snelheid te eisen tijdens de oefening. Vooral als de groep eenmaal gewend is geraakt aan de afwerkvorm, kan het tempo steeds verder omhoog.
Door het invoeren van verschillende regels, zoals het niet in de 16 komen, krijg je meer nauwkeurigheid in het inspelen en kaatsen van de bal.
Een afwerkvorm kan een logisch vervolg zijn op andere oefeningen van een training. In het voorbeeld van hierboven, kan je bijvoorbeeld de pass- en trapvorm wisselen met het positiespel. Een klein positiespel met twee keer raken en daarna een pass- en trapvorm die vervolgens wordt uitgebouwd op het moment van afwerken.
Het lijkt mij voor elke voetballer, op welk niveau dan ook, een heerlijke training.
Lees Hier Meer: