In een 1 tegen 1 zoekt de speler met de bal de man op die hem op dat moment dient te verdedigen, en probeert deze te passeren. De meest voorkomende situaties van 1 tegen 1 zien we aan de zijkant, waar buitenspelers en backs veel in deze situaties terecht komen tijdens een wedstrijd.
Later in dit stuk geef ik ook een voorbeeld van een 1 tegen 1 die op een andere manier wordt uitgespeeld.
In balbezit zien trainers het liefst een man meer situatie ontstaan. In een man meer situatie is de kans op het stichten van gevaar voor het doel van de tegenstander direct een stuk groter. Eén van de manieren om een man meer situatie te scheppen is door een man uit te spelen via een 1 tegen 1.
Via de zijkant
Wie speelt in 4-3-3 met echte buitenspelers, wil deze zoveel mogelijk in stelling brengen. Dit kan het beste op momenten dat er wat ruimte ligt. De bal moet snel rond gaan, want als de tegenstander compact staat, heeft een buitenspeler niet de ruimte voor een actie. Er is dan rugdekking en ondersteuning van andere spelers.
In een dergelijke situatie is de enige optie de bal eruit halen om van achteruit opnieuw te beginnen. Gaat de bal snel rond, of wordt de buitenspeler gevonden in de omschakeling, dan kan de 1 tegen 1 worden uitgespeeld. Lukt dit, dan kan een voorzet volgen wat voor de tegenstander heel lastig te verdedigen is.
Wanneer een 1 tegen 1 succesvol wordt uitgespeeld moet de tegenstander reageren, waardoor een nieuwe situatie ontstaat. Het passeren van een tegenstander betekent dat je meer tijd hebt om daarna de juiste keuze te maken. Het mooie aan de aanwezigheid van een speler als Arjen Robben was dat tegenstanders nog voor de situatie ontstond bezig waren met wat er kon komen.
Het centrale duo moest altijd denken aan het uitstappen naar de zijkant. De middenvelder die aan die kant van het veld stond wist dat ook. Zelfs de buitenspeler van de tegenpartij wist dat de back moest worden ondersteund in een 1 tegen 1 met Robben. Zo hield hij zonder bal zomaar 3 of 4 tegenstanders bezig, die in het hoofd al bezig waren met het moment dat hij aan de bal kwam.
Om daarna alsnog toe te moeten kijken hoe hij de actie maakte naar binnen om met zijn linker de bal tegen de touwen te schieten. Een speler als Robben kan je bijna niet tegenhouden.
Pep Guardiola
Een paar jaar geleden speelde Feyenoord in Engeland tegen Manchester City. Raheem Sterling kwam die avond tot scoren. Ik moet eerlijk bekennen dat ik de goal niet opvallend vond. Tot ik de beelden zag van de City training. Op de beelden zien we Guardiola en Sterling in gesprek. Het is duidelijk dat Pep aan Sterling uitlegt welke acties van hem worden verwacht.
Het lijkt erop dat Pep aangeeft dat hij niet kan worden tegenhouden, als hij het op die manier uitvoert. Het filmpje switcht daarna meteen naar de goal van die avond. We zien Sterling aan de binnenkant de bal vragen met zijn rug naar het spel. Op het moment dat de pass onderweg is, wil linksback Haps hem vast gaan zetten. Sterling weet dit, en kijkt over zijn schouder.
Hier ziet hij de ruimte liggen waar Pep het over had. En dus gaat hij diep in die ruimte, omdat hij ook ziet dat niemand daar is uitgestapt. Haps weet natuurlijk niet wat de volgende actie van Sterling zal zijn. Zijn teamgenoot weet dat wel, en kent de looplijn. Ondertussen houd de back van City het veld breed, waardoor ook die tegenstander breed staat.
De ruimte is dus daar. De pass op Sterling is goed. Hij kan makkelijk afwerken. Goal City. Een fantastische uitvoering van een situatie die vooraf uitgebreid is besproken. Dit voorbeeld toont aan dat een 1 tegen 1 niet altijd direct hoeft te worden uitgevoerd. Het is een mooi voorbeeld van de reacties van tegenstanders op acties van het team in balbezit.
Trainen
Op de training zijn er verschillende oefenvormen die gebruikt kunnen worden om te werken aan de 1 tegen 1. Er kan 1 tegen 1 worden gespeeld met kleine doelen. Beide spelers beginnen naast de eigen goal, en moeten voor balbezit sprinten naar de bal die in het midden ligt. 1 tegen 1 met keepers. Spelers komen in balbezit door te sprinten op de bal die in het spel wordt gegooid.
Een andere optie kleine partijvormen als 2 tegen 2 of 3 tegen 3, met aanvallers tegen verdedigers. Dit kan met de voorwaarde dat scoren alleen telt na een directe 1 tegen 1 actie. Er kan ook worden gekozen voor een 1 tegen 1 element in een pass- en trapvorm met afwerken.
Het passen en trappen leidt tot een 1 tegen 1 situatie aan de zijkant. Deze wordt uitgespeeld, en hierna volgt een voorzet. Daarna wordt er afgewerkt op goal.
We beloven nog terug te komen op oefenvormen voor de training en schijnbewegingen.
Lees Hier Verder: