“Als je niet kan winnen moet je zorgen dat je niet verliest”
Ik heb ondertussen de meest gebruikte voetbalsystemen omschreven. In mijn stuk over het 4-4-2 systeem gaf ik de voorbeelden van mijn oude favorieten, AC Milan en Manchester United. Onder meer geïnspireerd door deze twee topploegen koos ik zelf ook voor een 4-4-2.
Vanaf de eerste tot de laatste dag hebben we eraan gewerkt om dit systeem goed onder de knie te krijgen. Het kampioenschap in de Reserve 5e Klasse Zaterdag toonde aan dat dit aardig was gelukt.
In het stuk over Opstelling Maken gaf aan dat kiezen voor een 4-3-3 een logische keuze is. Het is het meeste gebruikte systeem. En zelfs nu nog is het zo dat de meeste spelers hiermee opgroeien.
Ik maakte echter een andere keuze omdat ik geloof dat hier meer voetbal voor nodig is. Dat moet dan dus al in je ploeg zitten, of je bent van plan daar aan te werken. Misschien beschik je zelfs over echte buitenspelers. Ook dan is het natuurlijk een logische keuze.
Na twee hele lastige seizoenen vol met nederlagen en tegengoals, wist ik wat mij te doen stond. Als we echt voor het kampioenschap wilden gaan, was mijn eerste taak zorgen dat we niet zouden verliezen. Ik begon met de tegengoals, die uiteindelijk de nederlagen inleidden. Het team moest gaan begrijpen dat het verdedigen met z'n allen moest gebeuren.
Georganiseerd elftal
In onze eerste twee seizoenen stond er geen team op het veld. Het leek alsof alle 11 spelers aan de aftrap stonden voor zichzelf. Dat is op zich niet gek, maar spelers moeten taken uitvoeren die goed zijn voor het elftal. Ons middenveld leek alleen in balbezit actief te willen zijn. Hierdoor kwam onze verdediging vaak in de problemen.
De middenvelders van de tegenstanders kregen alle tijd voor het geven van de pass naar de aanvallers. Bij doelpunten keek iedereen onze verdedigers aan. Als keeper zag ik dit allemaal voor mij gebeuren, maar ik was helaas niet in staat het aan te coachen. Dit was ook erg lastig omdat we vaak overlopen werden op het middenveld.
Centraal op het middenveld koos ik daarom voor een blok. Geen ruit dus, maar twee fysiek sterke centrale middenvelders die vooral moesten beschikken over veel loopvermogen. Aan één kant van het middenveld speelden we met een echte middenvelder. Aan de andere kant, meestal op links, stelde ik een speler op die wat meer aanvallend was ingesteld.
Het vast opstellen van de aanvallende middenvelder vanaf links, was één van de dingen waar ik probeerde te zorgen voor vastigheid. Het laatste wat wij nodig hadden als team was het wennen aan kleine dingen bij elkaar. We moesten proberen om bijna elke week hetzelfde uit te voeren. Zo konden we ook elke woensdag trainen op wat we in gedachten hadden.
Toen ik schreef over Diepgang, gaf ik aan dat onze 4-4-2 ook een 4-4-1-1 kon worden genoemd. Onze tweede spits had namelijk de opdracht om bij balverlies het middenveld te ondersteunen. Het fijne was dat hij erg goed was aan de bal, en bij de omschakeling de spits vanaf het middenveld in stelling kon brengen.
Met hem erbij als extra middenvelder konden we de ruimtes nog kleiner houden, en compact verdedigen. Bij balverlies mocht alleen onze spits voorin blijven hangen. Dan hielden we nog 9 spelers over die samen moesten verdedigen, als één blok.
Tactisch
Om onze 4-4-2 erin te krijgen, hadden we maar één groepstraining per week. Nog geen twee uur per week om het systeem beter te maken. In een hoek van het veld, gingen we soms met 10 man staan zoals we dat in onze 4-4-2 moesten doen. Dan kon ik laten zien aan de groep hoe bepaalde dingen eruit moesten gaan zien.
Een paar keer was er ook de mogelijkheid om de oefening op een heel veld uit te voeren. Dan gingen we in de opstelling van de wedstrijd staan, en gaf ik de opdracht aan de groep om te reageren op wat ik riep. Ik begon bijvoorbeeld met: “De bal is bij de rechtsback”!
Wat ik wou zien van de groep is de reactie. Bal bij de back op rechts betekent voor ons het uitwijken naar links. Als eerste moet dan de linkermiddenvelder in actie komen. Deze begint richting de zijlijn te lopen. Hierop volgt een reactie van de twee centrale middenvelders, die moeten mee in die richting. Dus de rechtshalf zal ook volledig mee moeten kantelen.
Zo houden we ons middenveld intact, en ontstaan er geen grote ruimtes waar de tegenstander ons pijn zou kunnen doen. Om de spelers te helpen, vertelde ik dat ze moesten doen alsof ze met een touw aan elkaar vastzaten. Ging de één naar rechts, dan moest de ander mee worden getrokken.
De oefening ging door met een bal van de rechtsback naar de centrale verdediger, en vervolgens naar de keeper. Daarna kan bijvoorbeeld een lange bal volgen richting de spits. Zo zien we bij elke pass van de tegenstander hoe wij mee moeten bewegen om compact te blijven spelen.
Het doel
Het lukte ons om in dat derde seizoen kampioen te worden. Dat was niet zozeer te danken aan de keuze voor 4-4-2, maar het vasthouden daaraan. Een jaar is niet lang. Zeker niet voor een groep dat maar twee keer in de week samen is, waarvan één op zaterdag. Ons doel zorgde ervoor dat we gingen nadenken over hoe we dat konden bereiken.
Moest er mooi worden gevoetbald om kampioen te kunnen worden? Nee, dat was niet nodig. Niet dat we bang waren om te voetballen. Op de training deden we ook genoeg oefeningen om ons in staat te stellen redelijk te voetballen. Zo was de Y-vorm een vast onderdeel van onze trainingsavond.
Toch was de manier waarop we onze 4-4-2 uitvoerden, gericht op het niet verliezen. Door vooral te werken aan het niet verliezen, lukte het ons om steeds meer te winnen. We waren in staat ons doel te bereiken, omdat we eerst uitgingen van een anti-doel.
Dit anti-doel hielp ons enorm. Het paste perfect bij wat we nodig hadden. Gelukkig waren we daarnaast in staat om een bekende uitdrukking in de praktijk te brengen:
“Je moet altijd zorgen dat je een doelpunt meer scoort dan de tegenstander”.
Lees Hier Meer: