Als je dit leest, is het goed om te weten dat ik op hoog niveau heb mogen voetballen.
Ik heb weinig ervaring als trainer. Wat ik als trainer wel heb gedaan, is voor de groep staan van een vriendenteam. Wat je ook moet weten is dat we, mede dankzij mijn werkwijze, kampioen werden.
Dat we als groep iets hebben kunnen bereiken, lag niet aan mijn trainingen. Die waren niet bijzonder. Ik denk niet dat de groep mij zag als iemand met geweldige oefenstof.
Wie nu begint als trainer, of zichzelf nog steeds als beginner ziet, moet het vooral simpel houden.
Train jij een groep op een niveau waar je geen diploma's voor nodig hebt, dan hoef je niet te werken aan het uitgebreid voorbereiden van je trainingen. Wat je doet op de trainingen moet vooral aansluiten op de manier waarop er gespeeld moet worden.
Bij mij lag de nadruk op hoe de oefenvormen werden uitgevoerd, en niet op welke oefenvormen we deden. Spelers moesten zich bewust zijn van waarom we trainden. Met maar 1 training in de week was er niet veel tijd om zaken te verbeteren. Iedereen moest bereid zijn hard te werken.
Er waren een paar vaste oefenvormen die we uitvoerden. Soms was er lichte kritiek vanuit de spelers. Als groep hadden we het gevoel dat we groeiden. Vanaf het begin stonden we in de top drie. Dan kreeg ik op de training de vraag of we niet een andere inspeelvorm konden doen.
“Ik begrijp het jongens. Zo zou ik als speler ook hebben gereageerd. Maar mijn vraag aan jullie is hoe goed we deze vorm uitvoeren. Kan dit 10 minuten op een hoog tempo zonder fouten? Dan doen we de volgende keer een andere oefenvorm”. Heel het seizoen lukte dat de spelers niet.
Ik gaf altijd aan dat het mij niet ging om indruk maken met mijn oefenstof. “Ik sta voor de groep om ons als team beter te maken. Daar heb ik maar een paar oefenvormen voor nodig”. Individueel gezien had de groep genoeg in huis. Waar we moeite mee hadden was voetballen als een team.
Tactisch gezien hadden we nog veel te verbeteren. Dus sprak ik veel. Daarnaast greep ik altijd terug naar de laatste wedstrijd(en), om aan te geven waar we aan moesten werken. Zo hadden we moeite met de switch tussen het kantelen en kort dekken.
Tijdens het druk zetten moesten we volledig kantelen naar de kant van de bal. De nadruk lag dan op het afdekken en sluiten van ruimtes. Kwam de tegenstander dichter in de buurt van de goal, dan moest er echt een tegenstander worden opgepakt. Kort dekken, met name in en rond de 16 meter.
In de 16 moest elke speler zijn tegenstander voelen. Dus gingen we daarop trainen. Onze partijvorm was bewust klein. Hierdoor moest er op elk moment een tegenstander kort worden gezet. Even niet opletten werd afgestraft. Deze partijvorm deden we met één grote goal en twee kleintjes.
Dit maakte het omschakelmoment interessant. Na het scoren in de kleine goaltjes mocht dat team gaan voor een doelpunt in het grote doel. Daar stond ik, naast trainer ook de keeper van de ploeg. Omdat die momenten regelmatig een tegengoal opleverde begonnen spelers het te begrijpen.
Ik kon het als trainer 10 keer zeggen, maar een tegendoelpunt zegt meer. Een paar fouten bij een team betekende een dikke nederlaag op de training. Met 5-1 de partij verliezen zorgt er wel voor dat je de boodschap begrijpt. Dat gebeurde gelukkig ook een keer in de competitie.
Als één van de koplopers gingen we op bezoek bij een middenmotor. We begonnen slap aan de wedstrijd. De 1-0 was een bal van zo'n 25 meter waar ik geen antwoord op had. De groep dacht dat het wel goed zou komen. Ik dacht het eigenlijk ook. Nu zullen ze toch wel wakker zijn.
Dat waren we niet. 5-1 verloren we die middag. Ik was niet boos. Dat had geen zin. Ik greep de kans aan om duidelijk te maken dat dit precies was waar ik het al die tijd over had. Wij waren alleen een goede ploeg als iedereen daarvoor werkte. Op woensdag en op zaterdag.
De groep had niet meer en betere oefenvormen nodig. Iedereen moest bereid zijn om de vormen die we deden vol focus uit te voeren. En nadenken over wat het betekende in de eigen positie.
Zo groeiden we uit tot een team dat niet te verslaan was. Door hard te werken kregen we weinig goals tegen. We hadden genoeg kwaliteit om altijd tot scoren te komen.
Als jij vanwege een tekort aan oefenstof denkt niet voor een groep te kunnen staan heb je het mis. Heb je een warming-up, inspeeloefening, positiespel en partijvorm, dan heb je genoeg. Uiteindelijk gaat het vooral om hoe de groep de oefenvormen uitvoert. En hoe de spelers samenwerken.
Het is wel fijn als je tactisch genoeg in huis hebt om het team beter te maken. Eén van mijn principes is dat je niet de bal nodig hebt om te kunnen domineren. Dat een tegenstander technisch beter is betekent niet dat zij de overwinning verdienen.
Sta je langere tijd voor de groep, ontwikkel je dan mee met de spelers. Begin bij instelling en tactiek, en werk toe naar een technisch sterkere ploeg.
Zo dacht ik er jaren geleden over, en zo zou ik het vandaag opnieuw oppakken. Je hebt als trainer maar een beperkte hoeveelheid tijd om de groep beter te maken. Kies daarom slim je prioriteiten. De keuze die je maakt zal mede bepalen hoeveel succes je hebt.
Bekijk dit overzicht voor oefenvormen die ik heb uitgeschreven (met links):
Passen en trappen: De Y-vorm
Een kleine partijvorm met 1 keeper
Geschreven door: Freddy Gomes, oud-voetballer op niveau en oud-trainer van een vriendenteam. Ik speelde 7 jaar voor Excelsior Rotterdam. Vanaf de C-jeugd (O14) tot aan het tweede elftal. Later speelde ik een aantal seizoenen in de Hoofdklasse. Als trainer werd ik kampioen met mijn vriendenteam in de Reserve 5e Klasse Zaterdag. Ik was tevens de keeper van dat team.