Dankzij looplijnen kunnen trainers voor spelers een beeld schetsen van welke loopacties van die spelers worden verwacht.
Looplijnen kunnen de tegenstander verrassen, schreef ik maanden geleden. De verrassing zit hem dan vooral in de combinatie van looplijnen, en de timing. De timing is het moment dat een speler besluit om van een bepaalde looplijn gebruik te maken.
Dat moment moet samenkomen met de pass die gegeven kan worden, en een tegenpartij die net uit positie is vanwege een eerdere situatie. In dit stuk ga ik dieper in op de looplijn van twee posities.
Het Middenveld
Die twee posities zijn de rechtshalf en de linkshalf. In dit voorbeeld ga ik uit van een 4-3-3 systeem, met de punt naar achteren. Ik grijp ook even terug naar wat ik schreef over de analyse van Thierry Henry, en het voetbal van FC Barcelona.
Onder trainer Guardiola speelde Henry als linksbuiten in een 4-3-3. Het middenveld bestond uit verdedigende middenvelder Busquets, linkshalf Iniesta, en rechtshalf Xavi. Guardiola eiste van de buitenspelers dat zij in de opbouw het veld breed hielden. Hierdoor bleven de backs in positie.
Op het middenveld gingen de rechtshalf en linkshalf in de opbouw ver uit elkaar staan. Barça maakte het veld bijzonder groot, zodat zij de ruimte hadden om van het voetballend vermogen te profiteren. De posities die de spelers kiezen dienen ervoor de tegenstander te lokken.
Het is de bedoeling dat de tegenpartij gaten laat vallen die in de opbouw kunnen worden benut. Het vinden van een vrije teamgenoot betekent je verder kan voetballen op de helft van de tegenstander. Daar kan je gevaarlijk worden door gebruik te maken van looplijnen en posities.
In de aanval
We voetballen nu op de helft van de tegenstander. Stel dat de linkshalf aan de bal is, dus aan de linkerkant van het veld. De aanval gaat over de rechterkant van de tegenpartij. De situatie is verder als volgt. De spits staat diep, met in de rug een voorstopper. In de buurt staat een vrije verdediger.
Links van de linkshalf staat de linksbuiten, tegen de zijlijn aan. De rechtsback staat deze te verdedigen. Aan de andere kant van het veld houdt de rechtsbuiten van de aanvallende partij nog steeds het veld breed. De linksback moet het centrum in de gaten houden en de tegenstander.
Ook de rechtshalf doet mee aan deze aanval. Deze maakt een vooractie in de richting van de bal, om zich aanspeelbaar te maken voor de linkshalf. Hetzelfde doet de linksbuiten, maar die vooractie is in de diepte. De rechtsback reageert, en sprint mee. Nu is er de ruimte voor een pass in de voeten.
De linksbuiten ontvangt de bal, dreigt met een actie, en haalt dan toch de bal eruit. Terug naar de linkshalf. Ondertussen heeft de rechtshalf de vooractie afgemaakt, en is in een rustig tempo weer breed gaan lopen. De linkshalf is verder naar de linkerkant geschoven om de bal terug te krijgen.
De spits komt zich aanbieden aan de kant van de bal. De voorstopper komt mee, maar ook de vrije verdediger. De linksback ziet de onderlinge ruimte groter worden, en wil in actie komen. Dan vraagt de rechtsbuiten om de bal, en komt in beweging. De linksback is hierdoor afgeleid.
De ruimte is er nu om de laatste lijn te verrassen. De rechtshalf ziet de ruimte, en het moment. De middenvelder van de tegenpartij kijkt net te lang naar de bal, en de rechtshalf vertrekt uit de rug. De sprint is vol, schuin in de richting van de 16 meter. De middenvelder van de tegenpartij is te laat.
Het is nu hopen dat de verdediging de loopactie van de rechtshalf kan oppakken. De vrije verdediger staat echter te ver naar de kant van de bal. En de linksback heeft de ruimte te groot laten worden. Het wijzen van de middenvelder lost niets op. De steekpass is onderweg. De rechtshalf ook.
Aanname, tik, afwerken. Doelpunt
*Bovenstaand voorbeeld werkt op dezelfde manier aan de andere kant van het veld, met de rechtshalf in balbezit.
Lees Hier Meer: