Voetbal is werkelijk een sport voor jong en oud. In de laatste jaren zien we initiatieven die moeten helpen bij het verlengen van het voetballeven van liefhebbers.
Het peutervoetbal, waarbij een ieder die al kan rennen kan deelnemen, is pas in de afgelopen jaren ontstaan. Het spreekt voor zich dat het op deze leeftijd puur gaat om de kennismaking met het spel en het spelen met andere kinderen.
Dit geldt eigenlijk ook voor de mini's, een wat ouder concept. Waar men vroeger vrij strikt was met de regel dat kinderen pas vanaf 6 jaar mochten beginnen, zorgde de introductie van de mini's dat kinderen vaak al vanaf 4 jaar onderling konden voetballen bij verschillende voetbalclubs in het land.
Zelf begon ik op mijn 7e met club voetbal. Voor die tijd had ik al aangegeven dat ik heel graag wilde voetballen, maar mijn moeder had zo haar twijfels. Naast de risico's van een fysiek spelletje, had mijn vader soms te maken met een nachtdienst én hij voetbalde zelf ook nog.
Omdat het duidelijk geen fase voor mij was, mocht ik op een gegeven moment worden ingeschreven bij een club in het Rotterdamse Schiebroek, toen onder de naam Unicum. Ik wou graag als keeper aan de slag, want ik was een grote fan van Hans Breukelen. Helaas voor mij had het team al een vaste keeper.
Mijn teleurstelling was snel voorbij, want ik was ook een fan van Romario. De kleine Braziliaanse spits van PSV scoorde veel goals en maakte mooie, technische acties. Ook dat zag ik wel zitten. En dus ging ik maar in de spits, voor zover daar sprake van was in die tijd. In de toenmalige F-jes renden we vaak met z'n allen over het gehele veld.
Daar waar de bal was, waren alle spelers. Ik had al snel door dat ik voorin moest blijven, en kon wachten op het moment dat de bal daar kwam. Ik kon regelmatig scoren omdat ik dan nog maar 1 tegenstander in de buurt had, en steeds beter werd in de 1 tegen 1 situatie die daaruit ontstond.
Ook in deze jaren, van zo'n 7 tot 10 stond het pure voetbalplezier voorop. Wat we wel leerden was bijvoorbeeld het luisteren naar de leiding, omgangsregels met elkaar en de spelregels. Pas toen we voor het eerst op een groot veld gingen spelen, in wat toen de D1 was, begon het te draaien om alle zaken die we moesten leren.
Voetballen op een heel veld was een hele grote omslag. Ik was tien, maar een heel klein ventje. Voor mijn gevoel was het veld enorm. Ik denk dat het in de meeste gevallen zo is dat het dan pas echt gaat beginnen, omdat je op een heel veld het voetbal leert voor de rest van je leven.
Ook recent zijn er initiatieven waarbij vriendenteams met veteranen een competitie spelen op een half veld, met zeven tegen zeven. Of neem het loopvoetbal, een initiatief voor ouderen die nog steeds gek zijn op het spelletje. Door de regels zodanig aan te passen is het nog toegankelijk voor een grote groep ouderen en mogelijk zelfs bejaarden.
Kinderen die al vroeg interesse tonen in een bepaalde activiteit moeten in mijn ogen op zijn minst de kans krijgen om die interesse uit te proberen. Ja, het kan zijn dat een kind na een paar keer voetballen al laat weten dat het niet meer leuk is. Zo leren kinderen uit te zoeken wat zij echt leuk vinden, en wat maar een fase is.
Voetballen bij een club (of welke clubsport dan ook) is erg leerzaam. Het grote verschil met spelen op straat is het feit dat kinderen leren in teamverband met elkaar om te gaan. Je leert onderdeel te zijn van een team, en dat het team niet om jou kan draaien. Je bent er onderdeel van, en iedereen is daarin even belangrijk.
Je leert ook om te gaan met teleurstellingen. De trainer zal een speler af en toe als wissel moeten gebruiken. Soms aan het begin van de wedstrijd, soms tijdens. Verliezen hoort er ook bij. Het kan pijnlijk zijn, maar dit moet je leren verwerken.
Dit zijn zaken die een kind niet op school kan leren. Op het veld, en op de club, heb ik lessen geleerd die ik nu als 40-plusser nog steeds kan gebruiken. Het zijn lessen waarvan ik later bijvoorbeeld op kantoor duidelijk kon zien dat anderen die nooit hebben geleerd.
Het voetbal heeft mij al vroeg voor veel dingen in het leven voorbereid. Ik zie eigenlijk alleen maar voordelen voor kinderen die al vroeg beginnen. Ben je al ouder, maak je geen zorgen. Het is een cliché maar je bent echt nooit te oud om te leren.
Toen ik 7 was, was keeper worden geen optie. En dus begon ik op mijn 28e alsnog met een nieuwe 'carrière'. Ik werd keeper van ons nieuwe vriendenteam. Omdat je ook kunt leren op latere leeftijd.
Lees Hier Meer: