Voor het verbeteren van je techniek heb je niet veel nodig.
Met een paar pionnen en wat simpele ideeën kan je aan de slag. De oefeningen die ik zal beschrijven kunnen in groepsvorm worden uitgevoerd, of alleen. Wil jij technisch sterker worden, pak dan na elke training 15 minuten waarbij je de oefeningen doet.
Een kwartiertje lijkt niet veel, maar doe je dit na elke training en dat een tijd lang, dan gaat dat steeds makkelijker. Ook als je verbetering ziet, moet je doorgaan. Kijk naar een topvoetballer als Phil Foden. In een kort filmpje op Youtube geeft hij aan dat hij nog steeds werkt aan zijn techniek.
Aan de slag
Ga je alleen trainen, dan heb je genoeg aan vier of vijf pionnen. Train je met een groep, maak de oefening langer. Hoe lang is afhankelijk van de grootte van de groep. Hoe groter de groep, hoe langer de oefening moet worden gemaakt. Zo hoeven spelers niet op elkaar te wachten.
De afstand tussen de pionnen is afhankelijk van hoe ver spelers hierin zijn. Voor beginners is een grotere ruimte tussen de pionnen beter. Daar is niks mis mee. Waar het in het begin om gaat, is de oefening leren kennen. De bewegingen, het contact met de bal, en het draaien.
Beginners starten langzaam. Hoe verder je komt, hoe kleiner de afstand kan zijn tussen de pionnen. De snelheid van de oefening kan dan ook toenemen. We beginnen met de basisoefening. Die bestaat simpelweg uit het rustig dribbelen tussen de pionnen, tot aan het einde.
Vanaf daar dribbel je rustig terug, en sluit je aan in de rij. Train je alleen, dan kan je aan het einde gewoon verder gaan. Neem na een paar keer even rust. Zorg dat er zoveel mogelijk contact is met de bal tijdens het dribbelen tussen de pionnen.
Uibreiden
Je kan meer doen dan alleen het dribbelen tussen de pionnen. Train je alleen, richt je dan puur op deze oefening. Wat je dan kan doen is de oefening proberen met het andere been. Doe dit alleen als je al wat verder bent, en veel hebt getraind met je goede been.
In een groep kan er bijvoorbeeld een pass worden toegevoegd. In mijn stuk over Voetbal en Techniek schreef over mijn oefening. Ik ging met teamgenoten aan de slag die ballen zo lastig mogelijk in moesten spelen. Het liefst hard en met een stuit. Zo werkte ik aan mijn aanname.
De pass kan kort en makkelijk zijn. Waar het vooral om gaat, is de toevoeging van extra handelingen. Zo moet de ontvanger van de pass eerst doordraaien voor er aan de dribbel tussen de pionnen kan worden gestart. Na de laatste pion kan er nog iets worden toegevoegd.
Een versnelling terug naar het begin van de oefening. Hiermee voeg je naast het dribbelen ook het drijven toe. Het verschil is dat je bij het drijven minder contact met de bal maakt. De balcontacten zorgen ervoor dat de bal wat verder weg komt te liggen, zodat je meer snelheid kan maken.
De oefeningen kunnen worden uitgebreid met een keeper. Zoals Foden in zijn oefening laat zien, kan je kiezen voor een dribbel naar pionnen rechts of links van het doel. Hiermee kan je twee dingen doen. Je kan werken aan je andere been door naar die kant te dribbelen om af te werken.
Of je voegt aan de oefening het kappen en draaien toe. Dribbel je als rechtspoot naar de pionnen links van het doel, kap dan met je linkervoet naar je rechter. Daarna werk je af op doel. Train je alleen, probeer dan je keeper over te halen om nog even samen te blijven na de training.
Lees Hier Meer:
Geschreven door: Freddy Gomes, oud-voetballer op niveau en oud-trainer van een vriendenteam. Ik speelde 7 jaar voor Excelsior Rotterdam. Vanaf de C-jeugd (O14) tot aan het tweede elftal. Later speelde ik een aantal seizoenen in de Hoofdklasse. Als trainer werd ik kampioen met mijn vriendenteam in de Reserve 5e Klasse Zaterdag. Ik was tevens de keeper van dat team.