Vrije trappen die vanaf de zijkanten worden genomen worden meestal voor het doel getrapt.
Een goede vrije trap wordt door de nemer tussen de penaltystip en het 5 meter gebied gelegd. De inkomende mensen van de aanvallende partij hebben een voordeel ten opzichte van de verdedigers.
Bij een bal die in het midden van het veld ligt, is dit lastiger. Hoe moet deze worden genomen? Stel dat de bal ligt op 40 meter van het doel. Dit is geen afstand om op het doel te schieten. Een vallende bal in de 16 kan een optie zijn. Het is wel zo dat dit makkelijker te verdedigen is.
Dat komt omdat het voordeel van de aanvallende partij onder anderen zit in de snelheid van de getrapte bal. Als de bal in het midden ligt, is een variant om deze eerst naar de zijkant te spelen. De speler die daar staat is de echte nemer van de bal. Deze speler gaat de bal in de 16 leggen.
Punt 16
De vrije trap wordt ergens in het midden genomen. Als eerste volgt er een pass in de richting van de punt van het strafschopgebied. De spelers staan verspreid opgesteld op de rand van de 16. Vooraf moet duidelijk zijn wie de bal gaat ontvangen.
Gaat de bal naar rechts, dan is deze voor een linkspoot. Gaat de bal naar links, dan staat daar iemand met een rechterbeen. Deze spelers zorgen voor een indraaiende bal bij de tweede paal. Een aantal inlopende spelers moeten daar zorgen voor het gevaar.
Zij hebben daarbij het voordeel dat de verdedigende partij kijkt naar de eerste pass, en pas daarna reageert op de volgende actie. Hierdoor zullen zij in de meeste gevallen te laat zijn met reageren op de inlopende spelers. Als de bal op maat is, wordt dit een gevaarlijke situatie.
Pass en Voorzet
De eerste pass in de richting van de punt 16 moet goed zijn. Deze mag niet te hard zijn, omdat het voorgeven dan moeilijk wordt. Is de bal te zacht dan komt er een tegenstander tussen. Het gaat erom de bal zo in te spelen dat deze goed in één keer bij de tweede paal kan worden gelegd.
Om dit voor elkaar te krijgen is het belangrijk de gever van de voorzet vrij te spelen. Probeer aan die kant met een speler meer te staan. Dwing de tegenpartij keuzes te maken. Staat de tegenstander er met drie spelers, zet daar dan vier spelers tegenover.
Dit moet je doen zodat de tegenpartij de lopende spelers moet volgen. De speler die de voorzet geeft maakt een korte vooractie. Eerst net als de rest in de richting van de 16, en meteen daarna in de bal. Met deze loopactie komt deze speler vrij voor het geven van de voorzet.
De combinatie
De variant bestaat uit het combineren van vier zaken. Het gaat om een goede eerste pass. Niet te hard, maar ook niet te zacht. Daarna de loopactie van de gever van de voorzet. Vervolgens de wijze waarop deze speler de bal voorgeeft.
Als laatste element is er het inlopen van de teamgenoten bij de tweede paal. Gaan deze vier allemaal goed, dan kom je zeer dichtbij een doelpunt. Probeer deze variant een keertje uit.
Lees Hier Meer:
Drie voorbeelden van de creativiteit van Brentford bij standaardsituaties
Geschreven door: Freddy Gomes, oud-voetballer op niveau en oud-trainer van een vriendenteam. Ik speelde 7 jaar voor Excelsior Rotterdam. Vanaf de C-jeugd (O14) tot aan het tweede elftal. Later speelde ik een aantal seizoenen in de Hoofdklasse. Als trainer werd ik kampioen met mijn vriendenteam in de Reserve 5e Klasse Zaterdag. Ik was tevens de keeper van dat team.