Voor deze oefening heb je nodig:
- Groepjes van drie spelers
- Minimaal twee pionnen
- Eén bal voor elk groepje
In deze oefenvorm staan het passen en kaatsen centraal, maar er is ook een conditioneel element.
Verdeel de groep in clubjes van drie spelers. Twee spelers gaan tegenover elkaar staan, op zo'n twintig meter van elkaar. Een derde speler neemt plaats in het midden.
De speler in het midden gaan we een minuut aan het werk zetten. Dat is de kaatser en loper. De twee spelers aan de kop zijn de passers. De kaatser komt in de bal, kaatst deze terug en loopt daarna weg. De passer ontvangt de bal, en speelt deze door naar de medespeler aan de andere kant.
Terwijl de bal onderweg is, maakt de kaatser de loopactie en komt daar weer in de bal. Er volgt een korte pass, een kaats, en daarna weer een pass naar de andere kant. De loper richt zich op het kaatsen en bijsluiten. De manier waarop de loopactie wordt gemaakt is belangrijk.
Zoals ik altijd aangeef is het goed om simpel te beginnen. Het is handig als je weet hoe gevorderd de groep is. Zijn ze gewend om dit soort oefeningen uit te voeren?
Starten
In het begin moet de oefenvorm niet te lang zijn. Hierboven had ik het over zo'n twintig meter. Kort het voor een beginnende groep wat in. De groep zal eerst de passes en het kaatsen onder de knie moeten krijgen. Geef spelers daarom de kans om ballen aan te nemen.
De kaats moet een kaats blijven, maar na het ontvangen van de pass moeten spelers in het begin mogelijk de bal aannemen. De focus zal in de eerste sessies met deze vorm draaien om de nauwkeurigheid. Daarna kan je langzaam meer eisen gaan stellen.
Wat ik wel vanaf het begin zou vragen is het 'nacoachen' van de bal. Hiermee leren spelers dat ze bij elke bal mee moeten geven wat er van een teamgenoot wordt verwacht. Wie een bal inspeelt, en een kaats terug verwacht, moet dan roepen. Bij het inspelen moet er het woord kaats te horen zijn.
Het voordeel van de oefenvorm is dat dezelfde vorm gebruikt kan worden bij een gevorderde groep.
Verder
Wanneer de groep verder is, kan de afstand groter worden gemaakt. Deze kan later zelfs zo groot worden gemaakt dat de lange bal kan worden getraind. In plaats van een minuut kan je spelers nog meer conditioneel werk laten doen. Nu gaan we ook wat meer nadruk leggen op de loopactie.
Zo moet de kaatser na de kaats ervoor zorgen dat de passlijn vrijkomt. Blijft de kaatser in het midden lopen, dan staat deze in de weg, samen met een tegenstander. Nu kunnen de spelers het vertalen naar een situatie dat voorkomt in de wedstrijd.
De pass kan er bijvoorbeeld één zijn van een verdedigende middenvelder naar een in de bal gekomen spits. De kaatser in het midden is een andere middenvelder die onder de bal komt.
Nogmaals, zorg er in het begin enkel voor dat de spelers bezig zijn met nauwkeurig passen/kaatsen en het nacoachen van de bal. Breid daarna steeds verder uit naarmate de groep beter wordt in het uitvoeren van de oefening.
Lees Hier Meer:
Techniektraining alleen of met de groep
Geschreven door: Freddy Gomes, oud-voetballer op niveau en oud-trainer van een vriendenteam. Ik speelde 7 jaar voor Excelsior Rotterdam. Vanaf de C-jeugd (O14) tot aan het tweede elftal. Later speelde ik een aantal seizoenen in de Hoofdklasse. Als trainer werd ik kampioen met mijn vriendenteam in de Reserve 5e Klasse Zaterdag. Ik was tevens de keeper van dat team.