Voor het positiespel op de training heb je genoeg opties.
Een veelgebruikte variant is die met kaatsers aan de zijkant. Je kan dan kiezen voor 2 of 4 kaatsers. De kaatsers kunnen de plek innemen in de lengte van het veld, aan de koppen.
Heb je vier kaatsers, maak dan gebruik van alle vier vlakken. De kaatsers spelen alleen in de ruimte tussen de pionnen. Deze lijnen vormen meteen de zijlijn van het positiespel. Dat betekent dat als de pass naar de kaatser niet goed is, de bal uit zal gaan. Deze is daarna voor de andere partij.
2 of 4 kaatsers
Voor deze oefening heb je bij voorkeur een even aantal spelers. Heb je dat niet, los dat dan op door een extra kaatser in het midden te plaatsen. Je kan dan beter met 2 kaatsers in de lengte spelen en een extra kaatser in het midden. Zo speel je bijvoorbeeld 8 tegen 5 in plaats van 9 tegen 4.
Dat is de eerste afweging die je moet maken. Kies je voor 9 tegen 4, dan moet het makkelijker zijn voor het team in balbezit om de oplossing te vinden. Laat dit afhangen van hoe ver het team is. Voordeel is dat de 4 veel zullen lopen, waardoor er een conditioneel element in de oefening zit.
Afweging twee is de grootte van het speelveld. Een groot speelveld past goed bij teams die dit nog niet goed beheersen. Hoe verder het team is, hoe kleiner het speelveld kan. Dit maakt de uitdaging steeds groter om elkaar te kunnen vinden. Spelers zullen steeds sneller moeten handelen.
Wanneer het team verder is kan je vaker kiezen voor twee kaatsers. Dan speel je 10 tegen 8 bij balbezit, in plaats van 11 tegen 7. Er zit een groot verschil tussen twee extra opties of vier extra opties. Je zal in het begin vaker met 4 kaatsers spelen en later vaker met 2.
In het midden
De twee teams die in het midden spelen, moeten op zoek naar de ruimte. Het team zonder bal moet proberen het veld klein te maken, om samen druk op te bal te zetten. De regel is klein maken bij balbezit tegenstander, groot maken bij balbezit. Die regel goed uitvoeren brengt het team een eind.
Dat er kaatsers staan betekent niet dat spelers niet de zijkanten mogen opzoeken. Wanneer spelers de zijkant opzoeken waar kaatsers staan, moet er contact zijn. De kaatser moet niet naar de bal bewegen, maar er vanaf. Zo is er ruimte voor een speler om zich aan de zijkant aan te bieden.
Het veld zo groot mogelijk maken en centraal de ruimte laten voor spelers om zich daar aan te bieden. Af en toe zal er ruimte zijn om de andere kant op te zoeken. Dit kan gestimuleerd worden door een lang speelveld te maken.
Een andere afweging is die van het aantal keer raken. Krijgen spelers vrij spel? Dat betekent dat zij zovaak de bal mogen raken als zij willen. Dit maakt het zoeken naar de oplossing makkelijker. Ook hier geldt dat groepen toe kunnen werken naar drie of twee keer raken wanneer zij verder zijn.
Deze oefenvorm kan goed worden uitgevoerd met een zelfde soort partijvorm. Bij de partij worden meestal 4 kaatsers gebruikt die naast de doelen gepositioneerd staan. Doe een warming-up en een simpele inspeeloefening, en je hebt een hele training in elkaar gezet.
Lees Hier Meer:
Geschreven door: Freddy Gomes, oud-voetballer op niveau en oud-trainer van een vriendenteam. Ik speelde 7 jaar voor Excelsior Rotterdam. Vanaf de C-jeugd (O14) tot aan het tweede elftal. Later speelde ik een aantal seizoenen in de Hoofdklasse. Als trainer werd ik kampioen met mijn vriendenteam in de Reserve 5e Klasse Zaterdag. Ik was tevens de keeper van dat team.