Handelingssnelheid is het vermogen om op het veld snel te handelen aan de bal, ook wanneer er druk wordt gezet door de tegenstander. Het gaat hierbij om handelingen als de aanname, die meteen goed moet zijn, en het inspelen van de bal naar een medespeler. Een hoge handelingssnelheid kan balverlies voorkomen, en zorgen dat de bal snel kan worden rondgespeeld in een elftal.
Handelingssnelheid is een factor dat zorgt voor meer voetballend vermogen binnen een team.
Om als speler snel te kunnen handelen, moet je snel kunnen denken. Dit betekent ook dat je, voor je de bal krijgt, al moet weten waar deze naartoe gaat of wat je ermee gaat doen. Dit hoeft een speler niet elke keer te bedenken. Door te werken met vaste patronen, weten spelers al wat er moet gebeuren. Zo zijn zij onder andere bekend met looplijnen van medespelers.
Hoe te trainen
Een manier om dit te trainen is het positiespel. Door te spelen met 1,2 of 3 keer raken, zijn spelers verplicht om snel te handelen. Ook nadenken over veldbezetting is belangrijk. Het dient dan te worden vergelijken met de wedstrijden, waarin vaak sprake zal zijn van een vaste bezetting. Dit maakt het makkelijker voor spelers om te weten waar de bal naartoe kan of moet.
Spelers regels opleggen over het aantal keer raken is één ding. Bij twee keer raken mag je de bal een keertje aannemen. Deze moet goed liggen om vervolgens ingespeeld te kunnen worden. Om de bal in te kunnen spelen moet je deze kwijt kunnen. Vandaar dat de veldbezetting een onderwerp is. Als spelers worden gedekt door de tegenstander, moeten zij meer moeite doen om vrij te komen.
Binnen die veldbezetting moeten er looplijnen zijn waarin spelers de bewegingen kunnen maken om los te komen van tegenstanders. Dit kan betekenen dat er een spelers vanuit de positie wegtrekt. Zo ontstaat er ruimte voor een andere speler om in te lopen. De tegenstander zal daarop moeten reageren, en hier komen keuzes bij kijken. Ik gaf een voorbeeld hiervan in het stuk over Looplijnen.
Het is ook goed wanneer spelers vertrouwd raken met het inspelen van medespelers die een tegenstander in de buurt hebben. Het kunnen vertrouwen op elkaars kwaliteiten aan de bal is een essentieel onderdeel van teams die veel aan de bal willen zijn. Het is niet altijd mogelijk of zelfs nodig om volledig los te komen van een tegenstander.
Een voorbeeld
Wesley Sneijder kon geweldig voetballen. Mijn stuk over de voordelen van het tweebenig zijn, ging vooral over zijn kwaliteiten. Sneijder was dus tweebenig. Daarnaast was hij technisch sterk, en hij had een geweldig inzicht. Maar er was natuurlijk ook een connectie met zijn teamgenoten. Spelers met wie hij trainde en sprak over wat er moest gebeuren.
Bij Oranje wist Sneijder vaak al wat Robben zou gaan doen. Nog voor hij de bal kreeg aangespeeld. Ook bij Inter was dit het geval. Sneijder wist nog voor hij in balbezit kwam, hoe spits Diego Milito zou gaan lopen. Natuurlijk moet een speler nog wel de kwaliteit hebben om de bal precies daar te krijgen waar deze moet komen.
Stel, je komt als speler in balbezit aan de linkerkant van het veld. Er kan worden afgesproken dat één van je teamgenoten dan voor diepgang moet zorgen tussen het centrale verdedigingsduo van de tegenstander. Afhankelijk van de ruimte tussen die twee spelers, kan je kiezen voor een steekpass, of een bal eroverheen.
Punt is dat een bal die voor verrassing zorgt bij de tegenstander, al tijden wordt getraind en besproken door het elftal. Handelingssnelheid is één van die kwaliteiten die je goed kunt trainen door veel te herhalen en het werken aan vaste patronen.
Je kunt als speler sneller handelen aan de bal als je vooraf weet waar deze naartoe moet. Daarvoor moet je weten wat je teamgenoten gaan doen. Ken de patronen, en herken de looplijnen. Sneller handelen doe je niet alleen.
Lees Hier Meer: