Wie naar een voetbalwedstrijd kijkt ziet spelers continue praten en wijzen.
Het is belangrijk dat spelers met elkaar praten om elkaar te helpen. Dat praten moet voor de actie gebeuren, en niet achteraf. Achteraf je mond open doen is makkelijk. Hier heeft niemand wat aan.
Begin bij wat we het nacoachen van je bal noemen. Wanneer je een teamgenoot inspeelt, geef dan meteen aan wat deze met de bal moet of kan doen. Heeft je teamgenoot ruimte om door te draaien? Of wordt je teamgenoot onder druk gezet en is een kaats een betere optie?
Dit kan je goed oefenen bij een pass- en trapvorm als de Y-vorm. Bij het deel van de oefening waar de inspeler mag kiezen, moet er duidelijk worden aangegeven wat de ontvanger van de bal moet doen. Neem onderstaande lijst van termen door zodat jij je teamgenoten beter kan helpen.
Draai door
Je speelt de bal in en ziet dat je teamgenoot ruimte heeft. Door zo te coachen kan je teamgenoot volledig naar het spel draaien met het lichaam en de bal, om zo de balcirculatie te verbeteren. Hoe sneller de bal rond gaat, hoe beter. Zeker als het verticaal is. Coach draai door om hierbij te helpen.
Kaats
Je speelt in maar ziet dat je teamgenoot onder druk wordt gezet of een tegenstander in de buurt heeft. Door te vragen om een kaats krijg je de bal terug en kunnen andere teamgenoten in de bal komen. Als de tegenpartij doordekt kan je een 2 tegen 1 uitspelen. Met de kaats houd je balbezit.
In je rug
Wanneer een teamgenoot aan de bal is, kan deze niet altijd weten wat er in de rug gebeurt. Hierdoor denken spelers soms onterecht meer tijd te hebben. Roep 'in je rug' om te voorkomen dat een tegenstander van achteren komt en de bal af kan snoepen. Een simpele manier om de bal te houden.
Tijd
Soms beseffen spelers niet dat ze alle tijd hebben om een keuze te maken. Coach een teamgenoot met het woord tijd, zodat deze weet dat er geen druk is op de bal door de tegenpartij. Zo kan je teamgenoot zorgen voor een goede voortzetting van de opbouw.
Rechts (uit) / Links (uit)
Door de passlijnen van de tegenstander eruit te halen hoef je niet altijd druk vooruit te zetten. Toch zal de tegenpartij hierdoor moeite hebben met opbouwen. Dit zal zich meestal in de rug van een teamgenoot afspelen, waardoor deze hulp nodig heeft. Rechts, links of rechterbeen en linkerbeen zijn manier om je teamgenoot te helpen met het blokkeren van de passlijnen.
Rechts / Links van je
Als de tegenstander in beweging is, kan een teamgenoot deze even kwijt zijn. Bij het verdedigen moet er ook naar het spel worden gekeken, waardoor een tegenstander de kans kan zien om weg te glippen. Help je teamgenoten door aan te geven waar de tegenstander naartoe beweegt. Door 'rechts van je' te roepen met een naam erbij weet die speler dat ze wat korter moeten dekken.
Vooruit
Dit kan je zeggen in twee verschillende situaties. Wanneer de laatste lijn moet aansluiten na het wegwerken van de bal is de eerste. Het dient om te voorkomen dat spelers teveel blijven hangen voor het eigen doel.
Daarnaast kan het aangegeven worden op het moment dat een teamgenoot druk moet zetten op de bal. Noem daarbij een naam zodat het duidelijk is wie voor de druk moet zorgen. Ook het woord 'druk' met een naam erbij wordt gebruikt om een speler door te sturen naar de bal.
(Haal) Eruit
Wordt er tijdens de opbouw of aanval een teamgenoot goed onder druk gezet, geef dan aan dat de bal eruit moet worden gehaald. De bal eruit halen betekent de bal uit de drukte halen met een pass terug, waarna het team op zoek kan naar de ruimte aan de andere kant. Het kan een terugspeelbal betekenen naar de keeper. Die start daarna weer met de opbouw van achteruit.
Als keeper mag je alle bovenstaande termen gebruiken, en 'los' roepen. Dit mogen veldspelers niet. Keepers moeten los roepen wanneer zij bij een hoge bal uit willen komen. Dit schrikt tegenstanders af, die liever niet door een uitkomende keeper omver worden gelopen.
Lees Hier Meer:
Geschreven door Freddy Gomes