Voor deze oefenvorm heb je nodig:
- Minimaal 1 keeper
- 4 pionnen
- Bij voorkeur 8 spelers
- Een paar ballen
De keeper neemt plaats in het doel. Rechts naast de keeper gaan de spelers staan, met bal. Deze spelers gaan staan op de hoek, waar de achterlijn en de 16-meter lijn samenkomen.
Op de punt van de 16 staat een kaatser. Op zo'n 25 meter van het doel staat de speler die als eerste zal gaan afwerken. Een andere kaatser neemt plaats op de rand van het strafschopgebied.
Dat betekent dat er in totaal op vijf plaatsen spelers staan, de keeper meegerekend. Als dat zo is kan de oefening van start gaan. Met een groep die groot genoeg is, kunnen op al deze punten twee spelers gaan staan. De rest blijft dan bij de bal, en vormen daar een rij.
Bepaal vooraf of alle deelnemers warm genoeg zijn. Is dat zo, dan kan er meteen vol worden afgewerkt op doel. Het kan zijn dat de keeper nog moet worden ingeschoten. Dan moeten de eerste minuten van de oefening de ballen recht op de keeper worden geschoten.
Dit is een goed moment om te zien of de groep de oefenvorm heeft begrepen.
Uitvoeren
De eerste bal wordt ingespeeld. De kaatser maakt een vooractie, en komt in de bal. Er volgt een kaats, en daarna een pass naar de teamgenoot die gaat afwerken. Deze speelt de speler in op de rand van het strafschopgebied, krijgt de kaats en werkt daarna af.
Een herhaling van hoe de oefening moet worden uitgevoerd: Pass, kaats, (langere) pass, pass, kaats en afwerken. Als het mogelijk is moet dit worden uitgevoerd met één keer raken. Of dit op deze manier wordt uitgevoerd moet je af laten hangen van hoe ver de groep is.
Ga ervan uit dat een groep die nog niet bekend is met passen en trappen hier tijd voor nodig heeft. Bij een gevorderde groep mag je één keer raken eisen, en nauwkeurigheid. Na het uitvoeren van een ronde sluiten spelers aan bij het volgende punt.
De speler bij de bal wordt een kaatser. Die kaatser wordt de afwerker. De speler die heeft afgewerkt zal gaan kaatsen. De kaatser die stond op de rand van de 16 meter sluit aan bij de spelers met bal. Als er spelers stonden te wachten bij de pion zijn zij aan de beurt. Zo gaat de oefenvorm verder.
Met 2 keepers op de training kan de oefening lang doorgaan. De twee kunnen elkaar om de zoveel ballen afwisselen om even te rusten. Heb je maar één keeper op de training zorg dan dat deze om de paar minuten even op adem kan komen. Hou rekening met het feit dat de keeper vermoeid raakt.
Langer Maken
De oefening kan worden uitgevoerd met een lange bal. Na de eerste kaats kan er een lange bal worden gespeeld. Hiervoor moet de ontvanger het veld langer maken, door op zo'n 35 of 40 meter van het doel te gaan staan. Dit is een optie bij gevorderden.
Lees Hier Meer:
Afwerkvormen voor op de training
Geschreven door: Freddy Gomes, oud-voetballer op niveau en oud-trainer van een vriendenteam. Ik speelde 7 jaar voor Excelsior Rotterdam. Vanaf de C-jeugd (O14) tot aan het tweede elftal. Later speelde ik een aantal seizoenen in de Hoofdklasse. Als trainer werd ik kampioen met mijn vriendenteam in de Reserve 5e Klasse Zaterdag. Ik was tevens de keeper van dat team.