Een afstandsschot is een bal die van buiten het strafschopgebied op doel wordt geschoten. Anders dan een vrije trap, is dit geen stilliggende bal.
Een speler kan kiezen voor een schot van afstand wanneer deze in een vrije positie de tijd krijgt om aan te leggen. Vaak betekent dit dat een speler zal proberen om de bal een meter of meer vooruit te spelen, om wat kracht achter de bal te kunnen zetten.
Er zijn spelers die geweldig van afstand kunnen schieten. Iemand als Kevin de Bruyne is van 20 tot 25 meter van het vijandelijke doel erg gevaarlijk. Zijn spel is dan ook gericht op het komen in die positie. Zijn teamgenoten weten dat ook, en helpen mee om hem daar in balbezit te krijgen.
De ene voetballer heeft een harder schot dan de ander. Maar het draait toch vooral om techniek. Het standbeen goed neerzetten, naast de bal. Het lichaam voorover in plaats van naar achter. En daarvoor de eerste aanname, die ervoor moet zorgen dat de bal meteen goed voor je ligt.
Geduld
Wat er vaak fout gaan aan het schieten van afstand, is het kiezen van het moment. Spelers zien het als een manier om iets te forceren. Het gaat dan bijna altijd fout. Het feit dat je even de ruimte hebt voor een schot, wil niet zeggen dat je ervoor moet gaan.
Brentford trainer Thomas Frank vind dat de meeste schoten van afstand niet slim zijn. De kans is volgens hem klein dat er daadwerkelijk wordt gescoord. Dit komt vooral door de afstand en de situatie.
Hij ziet te vaak dat spelers willen schieten van 25 meter terwijl ze licht uit balans zijn, en de bal voor het verkeerde been hebben. Dan moeten spelers de rust hebben voor het maken van een andere keuze. Een teamgenoot staat er soms beter voor, of het houden van balbezit komt beter uit.
Het afstandsschot is zeker een wapen, vooral bij de specialisten. Ik ben het met Frank eens dat het te vaak op het verkeerde moment wordt gebruikt. Een team heeft meer baat bij geduld. Verder combineren en balbezit houden tot het moment wel klopt.
Het is begrijpelijk dat spelers ongeduldig worden bij een achterstand en steeds minder speeltijd om de achterstand goed te maken. Maar zeker wanneer er nog voldoende tijd op de klok staat, moeten spelers slimmere keuzes leren maken. Dit geldt overigens ook voor de eindpass.