Hoeveel spelers heb je nodig om op de training uit te kunnen voeren wat je van plan bent? Maakt het veel uit of je traint met 6,8, of 15 spelers?
Het is goed om te weten hoeveel spelers je kan verwachten op een trainingsavond. Dit maakt het voorbereiden van de training makkelijker. Wat je kunt doen om verrassingen te voorkomen is vooraf meerdere oefenvormen en versies bedenken, allen gericht op een ander aantal aanwezigen.
In de meeste gevallen hoef je niet direct andere oefenvormen te bedenken. Het zal eerder gaan om een aanpassing in de versie die wordt uitgevoerd. Neem als voorbeeld een partijvorm. Die kan je doen in de vorm van een 8 tegen 8 of 6 tegen 6, inclusief de twee keepers.
Zijn er maar 4 spelers op de training, dan is het alsnog mogelijk om een partijspel te doen. In dat geval speel je dan 2 tegen 2, met kleine goals. Dezelfde oefenvorm, maar een andere versie.
Kleine groep
Wanneer je maar met een paar spelers kunt trainen, zal je meer moeten aanpassen. Zo kan je met 10 spelers een heerlijke positiespel uitvoeren, terwijl dit met maar 3 (veld)spelers op de training niet gaat.
Trainen met kleine groepen betekent nog steeds de optie om partijen te doen, pass- en trapvormen en het werken aan de 1 tegen 1. Vanwege de kleine groep is het beter een
simpelere versie van de oefenvorm uit te voeren.
Als er in ieder geval één keeper aanwezig is op de training, kan je afwerkvormen doen. Hoe meer
spelers er zijn, hoe meer je deze afwerkvorm kan uitbreiden. Heb je maar een aantal spelers, gebruik dan een simpele vorm met een kaatser waarna meteen wordt afgewerkt.
Iets anders om rekening mee te houden in het geval van een kleine groep is de duur van de training. Hoe kleiner de groep, hoe meer de spelers aan het werk zullen zijn. Het zal dus intensiever aanvoelen voor de spelers. Daarom kan een training met minder spelers korter duren dan normaal.
Oneven aantal
In het geval van een oneven aantal spelers zal je onder meer een kleine aanpassing moeten maken bij het positiespel en de partijvorm.
De aanpassing kan zo klein zijn als in beide gevallen spelen met een vrije man. Deze vrije man kan bij het team in balbezit meedoen. De vrije man kan volledig vrij spel krijgen of kan worden opgelegd dat er maar één of twee keer geraakt mag worden.
Als er geen reden is voor het spelen met een vaste vrije man, wissel dan om de paar minuten af. Natuurlijk kan je bij het positiespel ook kiezen voor een 5 tegen 2, in plaats van een 3 tegen 3 en een vrije speler. Laat dit onder meer afhangen van welke wedstrijdsituaties je wilt nabootsen.
In Zo zet je een Voetbaltraining in Elkaar schreef ik over de onderdelen die passen bij een goede
training. Maak gebruik van dit stuk als je meer wilt weten over de oefenstof voor je training. Pas deze oefenvormen aan zodat het past bij het aantal spelers dat je verwacht op de training.
In de meeste gevallen zijn kleineaanpassingen voldoende.