Bij het druk zetten zal je in staat moeten zijn om met een speler minder het de tegenpartij lastig te maken.
Misschien heb je te maken met een 4 tegen 3, als de tegenpartij speelt met 4 verdedigers, en jullie met 3 aanvallers. Tel je hier de keeper bij op, dan moet je met 3 spelers de 5 van de tegenpartij onder druk zetten. Wordt je geholpen door het middenveld, dan heb je alsnog een man minder.
Hoe dan ook, je zal in situaties met een speler minder het zo moeten uitvoeren dat je niet simpel wordt weggespeeld. Dit doe je door druk te zetten vanuit een tegenstander. Zo ga je vooruit naar de speler in balbezit, terwijl je ondertussen de passlijn naar een ander eruit haalt.
Met de keeper
Wanneer je als spits druk zet op het centrale duo, is de kans groot dat ze kiezen voor een terugspeelbal naar de keeper. Stel dat je druk zet op de rechter centrale verdediger. Deze is in balbezit rond de punt van de eigen 16. De speler kiest voor een pass terug op de keeper.
Na de pass zal de rechter centrale verdediger iets uitzakken om zich meteen weer aanspeelbaar te maken. Je kan als spits zonder te kijken druk op de keeper zetten. Als deze goed kan meevoetballen, is het niet lastig om de bal terug te krijgen bij de verdediger.
Om de tegenpartij onder druk te kunnen zetten, moet je richting de keeper vanuit je tegenstander. De passlijn naar de centrale verdediger die de keeper heeft ingespeeld moet eruit. Ook als deze uitzakt, moet de spits rekening houden met de verandering. Anders is het makkelijk uitspelen.
Kan de keeper door de gesloten passlijn niet terug naar dezelfde centrale verdediger, dan zal deze de linker centrale verdediger op willen zoeken. Het goed opstellen van de rechtsbuiten kan dit voorkomen. De back zal hoog en breed willen staan, maar dat moet de rechtsbuiten even negeren.
De buitenspeler zal zich zo moeten opstellen dat beide passes voor de keeper leiden tot twijfels. Het middenveld zal vast staan, waardoor de keeper de lange bal moet spelen.
Met de 9 en 10
In bovenstaand voorbeeld ging ik uit van het druk zetten met de 3 aanvallers. Stel dat je druk zet met de 9 (spits) en 10 (aanvallende middenvelder). Deze moeten druk zetten op het centrale duo van de tegenpartij. In dit geval blijven de buitenspelers bij de backs.
De 10 zal vooruit gaan vanuit de verdedigende middenvelder. In dezelfde situatie als hierboven gebruiken we nu de 10 in plaats van de rechtsbuiten. De bal is onderweg van de keeper naar de linker centrale verdediger. De 10 laat de verdedigende middenvelder los, en gaat vooruit.
Het doel is de passlijn naar de 6 eruit te halen, terwijl de verdediger onder druk wordt gezet. Andere spelers moeten de 10 helpen door te sturen, als de 6 uitzakt om aangespeeld te kunnen worden. Dit zal links van de aanvallende middenvelder gebeuren. Door te coachen kan je die pass voorkomen.
Dit is belangrijk, want als die passlijn wel open is, komt de tegenpartij eruit. Dan kunnen zij via de 6 verder met opbouwen. Een optie is overigens om de linksbuiten helemaal naar binnen te halen, zodat deze in de buurt van de 6 nog wat druk kan uitvoeren.
Het risico bij het druk zetten naar voren is dat je wordt uitgespeeld. Het is daarom van groot belang dat passlijnen eruit worden gehaald. Die je dit goed, dan kan je ook in 3 tegen 2 en 4 tegen 3 situaties voorkomen dat de tegenpartij makkelijk aan voetballen toekomt.
Lees Hier Meer: