Een team speelt 1 op 1 wanneer zij ervoor kiezen om over het gehele veld koppels te laten ontstaan. De keuze hiervoor kan te maken hebben met het druk zetten vooruit.
Als gevolg van het vol druk zetten op de bal, gaan alle spelers van een elftal vooruit, op zoek naar een tegenstander die vastgezet moet worden. Zo kan het team voorkomen dat een vrijstaande speler van de tegenpartij de bal in alle rust kan ontvangen.
Op het middenveld is het koppelen iets wat normaal is. Er wordt bijvoorbeeld 3 tegen 3 gespeeld wanneer beide teams in een 4-3-3 opstelling tegen over elkaar staan. Vooral achterin houden teams het liefst een vrije speler over, die anderen rugdekking kan geven tijdens het verdedigen.
De term 1 op 1 is te vergelijken met 1 tegen 1. De laatste is een meer individuele vorm, zoals wanneer een back tegenover een buitenspeler staat en moet verdedigen. Of het 1 op 1 spelen goed wordt uitgevoerd, is afhankelijk van het tactisch vermogen van het gehele team.
Risico
Vanaf het begin 1 op 1 spelen wordt gezien als een te groot en onnodig risico. Zelfs wanneer doorgaans sterke ploegen spelen tegen een mindere tegenstander zien we
misschien alleen op momenten achterin 1 op 1 ontstaan.
Wel zien we dan meer het inschuiven van een verdediger in balbezit. Bij het verdedigen tegen twee spitsen, kiezen trainers liever voor een andere oplossing in plaats van de spitsen koppelen aan de centrale verdedigers. Bij een klein foutje is het team gezien, en kan de tegenpartij scoren.
Wetende dat in de voorhoede vaak sprake is van snelle spelers, kan je een extra speler in de verdediging goed gebruiken. 1 op 1 spelen betekent echter niet dat spelers niet op elkaar kunnen rekenen. Knijpen en kantelen horen er nog steeds bij, en zijn dan zelfs nog belangrijker.
Als de bal aan de ene kant van het veld is, kan het team ook achterin en op het middenveld volledig kantelen naar de kant van de bal. Dit maakt het druk zetten makkelijker, maar
biedt tevens de kans om elkaar bij te staan in de duels.
Een situatie
Stel, je wilt als team druk gaan zetten om de opbouw van de tegenpartij te verstoren. Beide teams spelen 4-3-3. Op het moment dat er wordt opgebouwd van achteruit, staat de spits van de druk zettende ploeg tegenover twee centrale verdedigers. Daar moet iets op bedacht worden.
In Druk zetten van Back op Back schreef ik over één van de opties. Dit is de optie van het gebruiken van de buitenspelers, die doorgaan op de centrale verdedigers. Samen met de spits. Het is dan aan de backs om vooruit te lopen en druk te zetten op de losgelaten back van de tegenpartij.
De nummer 10 van het team kan ook die rol vervullen. Dit is de optie die we vaker zien. Dan schuift eigenlijk de gehele as naar voren. De 10 laat de verdedigende middenvelder van de tegenpartij los, en loopt door naar één van de centrale verdedigers.
Op het middenveld staan dan 2 spelers tegenover 3. Dus schuift er een verdediger door, om een aanvallende middenvelder op te pakken. Dit betekent dat de 3 aanvallers van de opbouwende partij tegenover 3 verdedigers staan. Overal op het veld staan nu koppels.
Op deze manier kan de tegenpartij voorkomen dat er kan worden opgebouwd. Lukt het ze wel om een vrije man te vinden, dan kan het meteen gevaarlijk worden vanwege de ruimte.
Druk zetten vooruit is al een risico op zich. Kom je op veel momenten 1 op 1 te spelen, dan zit daar nog meer risico aan vast. Toch kan het de juiste keuze zijn.
Het vergt namelijk wat tactisch vermogen van het team, maar sommige manieren van spelen kunnen voor een team nog lastiger zijn. In 1 op 1 weet elke speler wat er moet gebeuren.
Geschreven door: Freddy Gomes